deviant thema 3 natuur woordenschat oefenen

Fijn dat je er weer bent.
Goedemorgen allemaal,
het landschap
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Fijn dat je er weer bent.
Goedemorgen allemaal,
het landschap

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Lien

uitsterven is.............

Slide 5 - Question ouverte

welke dieren kunnen snel uitsterven

Slide 6 - Question ouverte

de vervuiling
de luchtvervuiling

Slide 7 - Diapositive

vegetarisch
uitsterven

Slide 8 - Diapositive

welke 4 seizoenen ken jij?

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

het seizoen
het regenwoud

Slide 11 - Diapositive

de natuur
het milieu

Slide 12 - Diapositive

de natuur
het milieu

Slide 13 - Diapositive

het landschap
het klimaat

Slide 14 - Diapositive

het landschap
het klimaat

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

recyclen
de oceaan

Slide 17 - Diapositive

biologisch
de afvalscheiding

Slide 18 - Diapositive

Wat betekent het volgende woord?
Het landschap
A
Apart inzamelen van afval
B
Op een natuurlijke manier gemaakt
C
Het soort weer van een land
D
Hoe een stuk land eruitziet

Slide 19 - Quiz

Wat betekent het volgende woord?
Het Klimaat
A
Apart inzamelen van afval
B
Op een natuurlijke manier gemaakt
C
Het soort weer van een land
D
Hoe een stuk land eruitziet

Slide 20 - Quiz

Wat betekent het volgende woord?
Recyclen
A
Alle grond, lucht en water om ons heen
B
Alles wat niet door mensen is gemaakt
C
Een grote zee tussen twee oceanen
D
Opnieuw gebruiken

Slide 21 - Quiz

Wat betekent het volgende woord?
Afvalscheiding
A
Apart inzamelen van afval
B
Op een natuurlijke manier gemaakt
C
Het soort weer van een land
D
Hoe een stuk land eruitziet

Slide 22 - Quiz

Wat betekent het volgende woord?
Vegetarisch
A
Een groot bos in een warm gebied op aarde
B
Een van de vier delen van het jaar
C
Het ophouden te bestaan van een plant of dier
D
Waar geen vlees of vis in zit

Slide 23 - Quiz

Wat betekent het volgende woord?
Het seizoen
A
Een groot bos in een warm gebied op aarde
B
Een van de vier delen van het jaar
C
Het ophouden te bestaan van een plant of dier
D
Waar geen vlees of vis in zit

Slide 24 - Quiz

Wat betekent het volgende woord?
Het milieu
A
Alle grond, lucht en water om ons heen
B
Alles wat niet door mensen is gemaakt
C
Een grote zee tussen twee oceanen
D
Opnieuw gebruiken

Slide 25 - Quiz

Wat betekent het volgende woord?
Biologisch
A
Apart inzamelen van afval
B
Op een natuurlijke manier gemaakt
C
Het soort weer van een land
D
Hoe een stuk land eruitziet

Slide 26 - Quiz

Wat betekent het volgende woord?
De natuur
A
Alle grond, lucht en water om ons heen
B
Alles wat niet door mensen is gemaakt
C
Een grote zee tussen twee oceanen
D
Opnieuw gebruiken

Slide 27 - Quiz

Wat betekent het volgende woord?
Uitsterven
A
Een groot bos in een warm gebied op aarde
B
Een van de vier delen van het jaar
C
Het ophouden te bestaan van een plant of dier
D
Waar geen vlees of vis in zit

Slide 28 - Quiz

Wat betekent het volgende woord?
De vervuiling
A
Het vies worden
B
Kinderen of jongen krijgen
C
De voorspelling hoe het weer zal zijn
D
Waar geen vlees of vis in zit

Slide 29 - Quiz

Regenwoud
Vervuiling
Oceaan
Weersverwachting

Slide 30 - Question de remorquage

Als je een tekst in stukken verdeeld hoe heten die stukjes tekst dan?

Slide 31 - Question ouverte

Wat betekent deze overdrijving?
Je schaamt je dood?

Slide 32 - Question ouverte

Wat betekent het als je formele taal gebruikt?

Slide 33 - Question ouverte

Ga je mee naar de aula?
Is dit een open of een gesloten vraag?

Slide 34 - Question ouverte

Schrijf een open vraag op

Slide 35 - Question ouverte