Grammatica zinsdelen toets pv, ow en wg

Grammatica zinsdelen

Toets
pv, ow, wg


1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare school

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Grammatica zinsdelen

Toets
pv, ow, wg


Slide 1 - Diapositive

Wat is de persoonsvorm?
Het jongetje was in het water gevallen.

Slide 2 - Question ouverte

Wat is het onderwerp?
Het jongetje was in het water gevallen.

Slide 3 - Question ouverte

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Het jongetje was in het water gevallen.

Slide 4 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm?
De wind blies het bootje weg.

Slide 5 - Question ouverte

Wat is het onderwerp?
De wind blies het bootje weg.

Slide 6 - Question ouverte

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
De wind blies het bootje weg.

Slide 7 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm?
Met een stok probeerde het kind het bootje te pakken.

Slide 8 - Question ouverte

Wat is het onderwerp?
Met een stok probeerde het kind het bootje te pakken.

Slide 9 - Question ouverte

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Met een stok probeerde het kind het bootje te pakken.

Slide 10 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm?
De ervaren zeeman koerste met gemak het nauwe haventje in.

Slide 11 - Question ouverte

Wat is het onderwerp?
De ervaren zeeman koerste met gemak het nauwe haventje in.

Slide 12 - Question ouverte

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
De ervaren zeeman koerste met gemak het nauwe haventje in.

Slide 13 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm?
Een heerlijke visschotel heeft de kok in de keuken bereid.

Slide 14 - Question ouverte

Wat is het onderwerp?
Een heerlijke visschotel heeft de kok in de keuken bereid.

Slide 15 - Question ouverte

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Een heerlijke visschotel heeft de kok in de keuken bereid.

Slide 16 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm?
Vanmorgen vond hij in een tijdschrift de tekening van een vogelhuisje.

Slide 17 - Question ouverte

Wat is het onderwerp?
Vanmorgen vond hij in een tijdschrift de tekening van een vogelhuisje.

Slide 18 - Question ouverte

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Vanmorgen vond hij in een tijdschrift de tekening van een vogelhuisje.

Slide 19 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm?
Met groene verf probeerde meneer Vogels het vogelhuisje te schilderen.

Slide 20 - Question ouverte

Wat is het onderwerp?
Met groene verf probeerde meneer Vogels het vogelhuisje te schilderen.

Slide 21 - Question ouverte

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Met groene verf probeerde meneer Vogels het vogelhuisje te schilderen.

Slide 22 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm?
De docent waarschuwt die brutale leerling al voor de derde keer.

Slide 23 - Question ouverte

Wat is het onderwerp?
De docent waarschuwt die brutale leerling al voor de derde keer.

Slide 24 - Question ouverte

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
De docent waarschuwt die brutale leerling al voor de derde keer.

Slide 25 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm?
Wanneer heb jij dat verhaal horen vertellen?

Slide 26 - Question ouverte

Wat is het onderwerp?
Wanneer heb jij dat verhaal horen vertellen?

Slide 27 - Question ouverte

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Wanneer heb jij dat verhaal horen vertellen?

Slide 28 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm?
Hebben jullie die woorden wel opgezocht?

Slide 29 - Question ouverte

Wat is het onderwerp?
Hebben jullie die woorden wel opgezocht?

Slide 30 - Question ouverte

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Hebben jullie die woorden wel opgezocht?

Slide 31 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm?
Wie is vergeten het boek te gaan lezen thuis?

Slide 32 - Question ouverte

Wat is het onderwerp?
Wie is vergeten het boek te gaan lezen thuis?

Slide 33 - Question ouverte

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Wie is vergeten het boek te gaan lezen thuis?

Slide 34 - Question ouverte