Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Toetsvoorbereiding
Slide 1 - Diapositive
Welke drie btw-tarieven zijn er?
Slide 2 - Question ouverte
BTW
0%
9%
21%
Slide 3 - Diapositive
Een detaillist levert een product met een inkoopprijs van €7,50. De btw is 9% en de winstopslag is 25% van de inkoopprijs. Wat is de verkoopprijs incl. btw?
Slide 4 - Question ouverte
De verkoopprijs in de winkel van een tv is €599. Hoeveel is de btw die over de televisie betaalt wordt?
Slide 5 - Question ouverte
De omzet excl. btw van het tweede kwartaal is €250.000. De inkopen excl. btw waren €80.000. De btw is 21% Wat is de af te dragen btw in deze periode?
Slide 6 - Question ouverte
Iemand koopt flessen cola in. Hij heeft er 250 ingekocht voor €375 excl. btw. De verkoopprijs excl. btw per cola fles wordt €2. De btw is 21% Wat is de totale af te dragen btw
Slide 7 - Question ouverte
De te vorderen btw van een bedrijf bedraagt €21.400. De te betalen btw bedraagt €17.600. Krijgt het bedrijf terug of moet het betalen? En hoeveel?
Slide 8 - Question ouverte
Wat betekent korting voor contante betaling?
Slide 9 - Question ouverte
5000 stuks à €4 €20.000 Btw 21% Korting voor contante betaling 1% Bereken het factuurbedrag wanneer er gebruik wordt gemaakt van de korting
Slide 10 - Question ouverte
2000 stuks à €3 Rabat 20% BTW 21% Wat is het factuurbedrag?
Slide 11 - Question ouverte
2.500 stuks à €1 BTW 9% Kredietbeperkingstoeslag 2% Wat is het factuurbedrag?
Slide 12 - Question ouverte
1001-2000 0,5% korting 2001-3000 1% korting 3001-4000 1,5% korting De inkoopprijs van 1 product is €2,25 Een afnemer koopt 2.600 stuks. Wat is de omzetbonus?
Slide 13 - Question ouverte
Goederen dienen binnen 30 dagen te worden betaald. Bij betaling binnen 14 dagen ontvangt de afnemer 2% korting. Het factuurbedrag is €7.500 Hoeveel procent is het leverancierskrediet?