3.7: spelling

Hallo allemaal

- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten

- Ipad en leesboek op tafel

- log alvast in op Lesson Up

Lezen

HW checken

Als het goed is heb je deze in je ebook (leermiddelen Nederlands) gemaakt, zo niet dan leg je de opdrachten in je schrift open op je tafel voor controle.

2.5: grammatica

korte terugblik

Schrijf de meervoudsvormen op van de volgende woorden: 

- druif

- rund

- datum

- baby

- idee 

Lesdoelen 

Ik kan:

- het bijvoeglijk naamwoord correct spellen

- een bijvoeglijk naamwoord maken van een voltooid deelwoord

§3.7; bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord (bnw)

Je hebt geleerd dat bijvoeglijke naamwoorden een kenmerk of eigenschap aan een zelfstandig naamwoord toevoegen: een groene trui, het kleine meisje, de glazen deur.

Bij het schrijven van de uitgang van het bijvoeglijk naamwoord kun je dit schema volgen:

Dit schema vind je ook terug op blz. 140 van je boek of bij de theorie in je ebook

Even oefenen

Op de volgende slides even oefenen met open vragen...

Doorloop de stappen in het schema en typ het juist bnw 

een (aardig) leraar

de (aluminium) pijp

een (prachtig) schilderij

de (dik) teckel

een (lood) waterleiding

bijvoeglijk gebruikt vdw

Van werkwoorden kun je bijvoeglijke naamwoorden maken. Je gebruikt hiervoor het voltooid deelwoord.

Van welk werkwoord zijn de volgende bnw afgeleid. Noem het hele werkwoord.

de aangevallen landen

een veranderde indeling

de opgebouwde spanning

het uitverkochte artikel

leer dit schema goed voor de toets!!! blz. 141 in je boek of in je ebook bij de theorie van spelling.

twijfel je tussen d of t, dan gebruik je de regel van 't ex-kofschip

Aan het werk

blok 3, spelling , §3.7, opdracht 22, 24 & 25 

toelichten van de opdrachten

klaar? woorden oefen op studygo of lezen in je leesboek

in je ebook

Afsluiting les 

Ik kan: 

- het bijvoeglijk naamwoord correct spellen

Dit kan ik goed

Dit moet ik nog oefenen

Ik kan dit nog niet

Ik kan: 

- een bijvoeglijk naamwoord maken van een voltooid deelwoord

Dit kan ik goed

Dit moet ik nog oefenen

Ik kan dit nog niet

Huiswerk

blok 3, spelling , §3.7, opdracht 22, 24 & 25