,

§1.4 Meer mensen krijgen inspraak

§1.4 Meer mensen krijgen inspraak
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

§1.4 Meer mensen krijgen inspraak

Slide 1 - Diapositive

§1.1 Industriële revolutie
§1.2 Leven in een industriestad
§1.3 Arbeiders gaan samenwerken
Hoofdstuk 1
§1.4 Meer mensen krijgen inspraak

Slide 2 - Diapositive

Repetitie hoofdstuk 1
maandag 7 oktober 2024

Slide 3 - Diapositive

Gevolgen
  • De leider van de Nederlandse Liberalen: Johan Rudolf Thorbecke maakt een nieuwe grondwet:

  1. Rijke mannen kiezen voortaan de Tweede Kamerleden
  2. Ministers gehoorzamen het parlement, niet de koning

Slide 4 - Diapositive

Echte democratie sinds 1848?
  • Alleen mannen die een bepaald bedrag aan belasting betaalden mochten stemmen.
  • Alle andere mannen en vrouwen mochten niet stemmen.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

2.3: Het eerste feminisme

Slide 7 - Diapositive

Feminisme
  • Streeft naar gelijke behandeling
  • Vrouwen mogen niet stemmen
  • Ook voor de wet niet gelijk
  • Vrouwenkiesrecht 
  • Emancipatie
  • Welke klasse?
  • Middenklasse en gegoede burgerij

Slide 8 - Diapositive

Feminisme
Doelen
  • Feministen willen algemeen kiesrecht voor vrouwen.
  • Feministen willen betere opleidingen voor meisjes en toegang tot de universiteit.
  • Feministen (rijke) willen gewoon kunnen werken.
  • Feministen willen dat vrouwen gelijkwaardige partners zijn binnen het huwelijk.
  • Periode tussen 1870 en 1919 – heet de eerste feministische golf.

Slide 9 - Diapositive

Aletta Jacobs
  • Bekende feministe uit Nederland
  • Wat deed zij?
  • Eerste vrouw die afstudeerde aan een
     universiteit, hoe?
  • Vroeg toestemming aan minister Thorbecke
  • Kreeg antwoord gericht aan? 
  • Haar vader
  • Proefperiode 1 jaar

Slide 10 - Diapositive

Strijd algemeen kiesrecht
  • In 1917 krijgen mannen algemeen kiesrecht
  • Vrouwen krijgen dan alleen passief kiesrecht (verkiesbaar stellen
  • In 1919 krijgen vrouwen ook het actief kiesrecht (stem uitbrengen) 

Slide 11 - Diapositive

Aan de slag: 
Met de opdrachten 5, 8, 9, 10, 12 vanaf blz. 40
en opdracht 2 op blz. 47

Dit is huiswerk voor de volgende les. 

Slide 12 - Diapositive

Waarom was het vrouwenkiesrecht zo belangrijk voor Aletta Jacobs?

⇒Kies het juiste antwoord.
A
Aletta wilde zelf graag minister worden.
B
Aletta wilde zelf graag koningin worden.
C
Aletta vond dat vrouwen slimmer zijn dan mannen.
D
Aletta vond dat vrouwen dezelfde rechten als mannen moesten hebben.

Slide 13 - Quiz

1813: Nederland wordt een koninkrijk
1815: Grondwet
§1.4
Meer mensen krijgen inspraak
A
Een nieuwe grondwet
Leerdoel:
  • Je kunt uitleggen wat er in het bestuur van Nederland veranderde door de grondwet van 1848
Begrippen:
  • grondwet
  • parlement
  • parlementaire democratie
alle burgers zelfde grondrechten
veel macht bij de koning: Willem I
vrijheid van meningsuiting
vrijheid van godsdienst
Liberalen: 
de macht zou bij het volk moeten liggen

Slide 14 - Diapositive

1848: veel onrust in Europa. Ook rellen in NL.
Koning Willem II geeft opdracht voor nieuwe grondwet:
  • rijke mannen kozen leden van het parlement. Elke 4 jaar kwamen er verkiezingen. 
  • ministers gehoorzamen vanaf nu aan het parlement. Zij voeren hun beslissingen uit. Parlement kon ministers ontslaan.

Parlementaire democratie. Het parlement had de meeste macht. 
De macht was verschoven van koning naar burgers
§1.4
Meer mensen krijgen inspraak
A
Een nieuwe grondwet

Slide 15 - Diapositive

Uit welke huidige landen bestond het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in 1815?
A
België, Köln, Nederland
B
Köln, Luxemburg, Nederland
C
België, Luxemburg, Nederland

Slide 16 - Quiz

Wat hoort bij een constitutionele monarchie?
A
absolutisme
B
dictatuur
C
macht van de koning wordt beperkt door de grondwet
D
macht van de koning wordt beperkt door de adel

Slide 17 - Quiz

Wat veranderde in de grondwet van 1848? Twee antwoorden zijn goed.
A
besturen werd de taak van de koning en de koning was verantwoordelijk
B
de koning benoemde de leden van het parlement
C
besturen werd de taak van ministers en de minister was verantwoordelijk
D
rijke burgers kozen de leden van het parlement

Slide 18 - Quiz

Wat hoort bij een parlementaire democratie? Twee antwoorden zijn goed.
A
de koning benoemde de leden van het parlement
B
de koning heeft minder macht dan het parlement
C
rijke burgers kozen de leden van het parlement
D
de koning heeft meer macht dan het parlement

Slide 19 - Quiz

§1.4
Meer mensen krijgen inspraak
B
Vrouwen willen gelijkheid
Leerdoel:
  • Je kunt uitleggen wat sommige vrouwen wilden veranderen aan de samenleving en of dat lukte
Begrippen:
  • feminisme
Mannen
Vrouwen
Hoofd van het gezin
Nam alle beslissingen
Mogen niet:
scheiding aanvragen
grote bedragen uitgeven
stemmen

Huishouden en voor kinderen zorgen

Bij werk minder betaald
Vrouwen in actie voor vrouwenkiesrecht

Slide 20 - Diapositive

§1.4
Meer mensen krijgen inspraak
B
Vrouwen willen gelijkheid
Vanaf 1870: vrouwen in actie voor gelijke rechten: feminisme

1: Vrouwen uit middenklasse en gegoede burgerij
2: Daarna vrouwen arbeidersklasse
3: Daarna mannen

Belangrijkste doel: vrouwenkiesrecht. Dit is in 1919 gelukt

Slide 21 - Diapositive

§1.4
Meer mensen krijgen inspraak
B
Vrouwen willen gelijkheid
Aletta Jacobs

Eerste vrouw die:
  • studeert aan een universiteit
  • arts is geworden
  • gepromoveerd is

Slide 22 - Diapositive

0

Slide 23 - Vidéo


Wie kreeg in 1917 stemrecht?

Slide 24 - Question ouverte


Geef een omschrijving van feminisme

Slide 25 - Question ouverte

§1.4
Meer mensen krijgen inspraak
C
Nederland wordt een democratie
Leerdoel:
  • Je kunt beschrijven dat Nederland steeds democratischer werd
Begrippen:
  • geen begrippen
1848: nieuwe grondwet
Mannen die minimaal 20 gulden belasting betaalden mochten stemmen (1,9% bevolking)
1917: wijziging grondwet
Alle mannen vanaf 25 mogen nu stemmen
1919: wijziging grondwet
Alle vrouwen vanaf 25 mogen nu stemmen
1946: 23 jaar
1963: 21 jaar
1972: 18 jaar

Slide 26 - Diapositive