8.3 Tabellen havo 3

Paragraaf 8.3 Tabellen
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Paragraaf 8.3 Tabellen

Slide 1 - Diapositive

H = 3×1,2
t
exponent
begingetal
uitkomst
groeifactor
Sleep het onderdeel van de formule naar het juiste begrip
t = 
3 = 
1,2 = 
H = 

Slide 2 - Question de remorquage

Sleep de juiste groeifactor naar de juiste tekst.
De hoeveelheid neemt in 1 jaar met 12 % toe
De prijzen stijgen elk jaar met 1,2 %
Elk jaar zijn er 12% minder olifanten
groeifactor = 0,88
groeifactor = 1,012
groeifactor = 1,12

Slide 3 - Question de remorquage

Exponentiële groei

Slide 4 - Diapositive

Tabellen bij exponentiele groei

Het herkennen van exponentiële groei bij een tabel:


Voorbeeld:




Slide 5 - Diapositive

Tabellen bij exponentiele groei

Het herkennen van exponentiële groei bij een tabel:

1. Bereken voor even lange tijdsintervallen de groeifactor

      



Voorbeeld:




g=oudnieuw

Slide 6 - Diapositive

Tabellen bij exponentiele groei

Het herkennen van exponentiële groei bij een tabel:

1. Bereken voor even lange tijdsintervallen de groeifactor

      



Voorbeeld:



500:320 = 1,5625

780:500=1,56

1223:780=1,5679...

1899:1223=1,55273...

2960:1899=1,5587...

g=oudnieuw

Slide 7 - Diapositive

Tabellen bij exponentiele groei

Het herkennen van exponentiële groei bij een tabel:

1. Bereken voor even lange tijdsintervallen de groeifactor

      


2. Verschillen de uitkomsten weinig, dan mag je uitgaan van exponentiële groei.

Voorbeeld:



500:320 = 1,5625

780:500=1,56

1223:780=1,5679...

1899:1223=1,55273...

2960:1899=1,5587...


g=oudnieuw

Slide 8 - Diapositive

Tabellen bij exponentiele groei

Het herkennen van exponentiële groei bij een tabel:

1. Bereken voor even lange tijdsintervallen de groeifactor

      


2. Verschillen de uitkomsten weinig, dan mag je uitgaan van exponentiële groei.

Voorbeeld:



500:320 = 1,5625

780:500=1,56

1223:780=1,5679...

1899:1223=1,55273...

2960:1899=1,5587...

Dus bij deze tabel hoor exponentiële groei

g=oudnieuw

Slide 9 - Diapositive

Oefening 1: Bij welke tabellen is sprake van een exponentiële groei? 
Tabel A:


Tabel B:


Tabel C:

t
0
1
2
3
4
h
0,5
2
8
16
32
t
0
1
2
3
4
h
84
72
60
48
36
t
0
1
2
3
4
h
3
18
108
162 
972

Slide 10 - Diapositive

Niet exponentieel
Aantal hotdogs
0
1
2
3
4
5
bedrag
10
11,50
13,00
14,50
16,00
17,50

Slide 11 - Diapositive

Hoofdstuk 6 - Goniometrie
Lineair of exponentieel verband
Lineaire groei
Exponentiele groei
Formule
Tabel
Per tijdseenheid neemt de hoeveelheid met hetzelfde getal toe of af
Per tijdseenheid wordt de hoeveelheid met hetzelfde getal vermenigvuldigd. 
N=at+b
N=bgt

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Waar of niet waar?
I: Bij tabel I hoort exponentiële groei
II: De groeifactor bij tabel II is -3
A
I is waar II is waar
B
I is waar II is niet waar
C
I is niet waar II is waar
D
I is niet waar II is niet waar

Slide 14 - Quiz

Geef de formule voor tabel II
A
N=283t
B
N=283t
C
N=283t
D
N=283t

Slide 15 - Quiz

Geef de formule voor tabel I
A
N=161,5t
B
N=161,5t
C
N=16+1,5t
D
N=16+1,5t

Slide 16 - Quiz

Aan de slag
Wat?
opgaven 26 t/m 33
Hoe?
eerste 5 min helemaal zelfstandig
Klaar?
nakijken + leren/oefenen voor de toets week
timer
15:00

Slide 17 - Diapositive