MH1E Spelling H5 deel 2

Hoe voel je je vandaag?
😒🙁😐🙂😃
1 / 26
suivant
Slide 1: Sondage
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Hoe voel je je vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 1 - Sondage

Planning 
- Opdracht 2 bespreken
- Opdracht 3 maken
- Oefeningen met het bijvoeglijk naamwoord

Doel: 
Bijvoeglijk naamwoorden correct spellen

Slide 2 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Carte mentale

Bijvoeglijk naamwoord
De meeste bijvoeglijk naamwoorden hebben een korte en een lange vorm (met -e)
fraai - fraaie
dom - domme
hoog - hoge

Die tekening vind ik mooi
Dat is een mooie  tekening

Slide 4 - Diapositive

Manieren om de lange vorm van een bijvoeglijk naamwoord te maken
- Zet een -e achter het woord
groen - groene, recht - rechte
- Verdubbel de laatste letter en zet een -e achter het woord
los - losse, hip - hippe 
- Haal een a, e, o of u weg en zet een -e achter het woord
laag - lage, Chinees - Chinese 
- Verander een -f in een -v of een -s in een -z en zet een -e achter het woord 
actief - actieve, half - halve

Slide 5 - Diapositive

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden
- Zeggen van welk materiaal (welke stof) iets is gemaakt
- Ze hebben maar één vorm en eindigen meestal op -en

stenen - blikken - gouden - zilveren 

Eindigen niet altijd op -en (een fleece bodywarmer)

Slide 6 - Diapositive

Opdracht 2 
1 Gisteren heeft Cleo op de rommelmarkt een koperen kandelaar gekocht.

2 De trend is om je haar met felle kleuren te verven.
3 Veel jongeren houden van de mysterieuze avonturen van Harry Potter.
4 Onze oma heeft voor al haar kleinkinderen wollen truien gebreid.
5 Ouders kopen voor hun kleine kinderen vaak plastic borden om van te eten.
6 Samen met mijn broertje kijk ik de hele zaterdagmorgen naar tekenfilmpjes.

Slide 7 - Diapositive

Maak opdracht 3
(blz. 155)

Slide 8 - Diapositive

Maak een foto van je antwoorden bij opdracht 3

Slide 9 - Question ouverte

Antwoorden opdracht 3
1 Voor het huwelijksfeest heeft Margriet een prachtig cadeau gekocht.
2 Voor het winnen van de prijs moest Nico een moeilijke puzzel oplossen.
3 Het geven van een bos bloemen is een sympathiek gebaar.
4 Mijn stokdove tante is erg geholpen met haar nieuwe gehoorapparaat.
5 Vanwege de regen heeft Dini de hele morgen in natte kleren rondgelopen.
6 Die gewetenloze oplichter heeft veel geld van oude mensen gestolen.

Slide 10 - Diapositive

Welke van deze woorden is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
lieve
B
grote
C
koperen
D
boze

Slide 11 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een

stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
grappige
B
blauwe
C
vierkante
D
leren

Slide 12 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
grote
B
plastic
C
kleurige
D
koude

Slide 13 - Quiz

Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord eindigt meestal op -en
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

In welke zin staat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De aardige jongen lacht om haar grapjes.
B
Dat is de normaalste zaak van de wereld.
C
Die houten stoel lijkt me niet zo stevig!
D
Morgen wordt een zonnige dag!

Slide 15 - Quiz

In welke zin staat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De nieuwe tas.
B
De grote tas.
C
De geweven tas.
D
De ruiten tas.

Slide 16 - Quiz

In welke zin staat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De aardige jongen lacht om haar grapjes.
B
Dat is de normaalste zaak van de wereld.
C
Morgen wordt het een mooie dag.
D
Die houten stoel lijkt me niet zo stevig!

Slide 17 - Quiz

In welke zin staat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
Het pak dat de koning aanhad was vrij simpel.
B
De koning heeft de originele mantel gedragen.
C
Onze koning draagt in zijn vrije tijd altijd leren schoenen.
D
Tijdens zijn toespraken draagt hij altijd een rode stropdas.

Slide 18 - Quiz

Er worden de laatste jaren veel (brons) beelden gestolen

Slide 19 - Question ouverte

Ik zet mijn (papier) hoedje op

Slide 20 - Question ouverte

Berry vouwde zijn (nylon) tent op

Slide 21 - Question ouverte

Met (gratie) bewegingen bewoog de danseres

Slide 22 - Question ouverte

Daar lagen de (plastic) handschoenen

Slide 23 - Question ouverte

Ze is dol op (zilver) armbanden

Slide 24 - Question ouverte

Eliane houdt niet van (goud) ringen

Slide 25 - Question ouverte

Aan de slag!
Huiswerk voor morgen 1e uur:
- Opdracht 4 maken (blz. 155)
- Stuur een foto via Teams!

Slide 26 - Diapositive