NN7 - Taal §5 - Beeldspraak - 3H

Beeldspraak
NN7 - Taal §5 - 3H
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Beeldspraak
NN7 - Taal §5 - 3H

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen voor deze paragraaf:
  • Je leert wat metonymie en synesthesie zijn.

Slide 2 - Diapositive

Wat valt je op aan de onderstreepte woorden?

a Dat woord zoeken we op in Van Dale.
b Die auto rijdt door rood.
c De Nederlander is de afgelopen jaren gezonder gaan eten.
d Hij heeft zijn tong verloren.
e Wil je nog een glaasje?
 f Zwitserland heeft de finale gewonnen.

Slide 3 - Diapositive

De onderstreepte woorden zijn figuurlijk gebruikt; ze vormen een beeld voor iets anders.

Slide 4 - Diapositive

Noteer wat eigenlijk bedoeld wordt:
Dat woord zoeken we op in VAN DALE.

Slide 5 - Question ouverte

Noteer wat eigenlijk bedoeld wordt:
DIE AUTO rijdt door ROOD.

Slide 6 - Question ouverte

Noteer wat eigenlijk bedoeld wordt:
DE NEDERLANDER is de afgelopen jaren gezonder gaan eten.

Slide 7 - Question ouverte

Noteer wat eigenlijk bedoeld wordt:
Hij heeft zijn TONG verloren.

Slide 8 - Question ouverte

Noteer wat eigenlijk bedoeld wordt:
Wil je nog een GLAASJE?

Slide 9 - Question ouverte

Noteer wat eigenlijk bedoeld wordt:
ZWITSERLAND heeft de finale gewonnen.

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

Pak nu je boek. We lezen met elkaar Tekst 1 - 'Een doeltreffend beeld' op blz. 100/101

Slide 12 - Diapositive



Lees de zinnen van de vorige opdracht nog eens. Noteer van elk onderstreept woord de relatie tussen het beeld en het object.

Slide 13 - Diapositive

Wat is de relatie tussen het BEELD en het OBJECT?
Dat woord zoeken we op in VAN DALE.

Slide 14 - Question ouverte

Wat is de relatie tussen het BEELD en het OBJECT?
DIE AUTO rijdt door ROOD.

Slide 15 - Question ouverte

Wat is de relatie tussen het BEELD en het OBJECT?
DE NEDERLANDER is de afgelopen jaren gezonder gaan eten.

Slide 16 - Question ouverte

Wat is de relatie tussen het BEELD en het OBJECT?
Hij heeft zijn TONG verloren.

Slide 17 - Question ouverte

Wat is de relatie tussen het BEELD en het OBJECT?
Wil je nog een GLAASJE?

Slide 18 - Question ouverte

Wat is de relatie tussen het BEELD en het OBJECT?
ZWITSERLAND heeft de finale gewonnen.

Slide 19 - Question ouverte

Zoek en noteer de zes metoniemen (vormen van metonymie) in alinea 1.

Slide 20 - Question ouverte

Zoek en noteer een personificatie uit alinea 1.

Slide 21 - Question ouverte

Wat is de overeenkomst tussen een vergelijking, een metafoor en een metoniem?

Slide 22 - Question ouverte

Wat zijn de verschillen tussen een vergelijking, een metafoor en een metoniem?

Slide 23 - Question ouverte