Powercollege _Klimaten (AK 1)

Weer en Klimaat
Klimaten
Powercollege 1
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Weer en Klimaat
Klimaten
Powercollege 1

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je weet het verschil tussen Weer en Klimaat.
  • Je weet welke 5 hoofdsoorten klimaten er zijn.
  • Je kunt zelf een klimaatgrafiek tekenen.



Slide 2 - Diapositive

3

Slide 3 - Vidéo

00:19
Wat zijn weerselementen?
Noem er 3.

Slide 4 - Question ouverte

00:56
Hoe warm is het gemiddeld in Nederland?
A
10 graden Celsius
B
15 graden Celsius
C
18 graden Celsius
D
20 graden Celsius

Slide 5 - Quiz

01:09
Welk klimaat heeft Nederland?
A
Landklimaat
B
Middellandse Zeeklimaat
C
Gematigd Zeeklimaat
D
Poolklimaat

Slide 6 - Quiz

Verschil weer & klimaat
Het weer= toestand van de dampkring
- bepaald moment
- bepaalde plaats

Klimaat = gemiddelde weer over 30 jaar.

Slide 7 - Diapositive

📍 Klimaat Nederland
Gematigd zeeklimaat
- koele zomers
- zachte winters
- hele jaar neerslag
- (zuid)westenwind    
   overheeerst

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Klimaten op aarde

Slide 10 - Diapositive

A=tropisch klimaat
Kenmerken
Het A-klimaat heeft als belangrijkste kenmerk dat het warm is. De gemiddelde temperatuur is in de koudste maand hoger dan 18 'C.
Het hele jaar door valt regen.
grafiek

Slide 11 - Diapositive

B=droog klimaat
Kenmerken
Het B-klimaat is heet en droog. In een woestijn valt minder dan 200 mm neerslag. In een steppeklimaat is dat tussen de 200 en 500 mm per jaar. De verdamping is hoog.
grafiek

Slide 12 - Diapositive

C=zeeklimaat
Kenmerken
Het C-klimaat is het gematigde zeeklimaat. De gemiddelde temperatuur in de warmste maand is meer dan 10 'C. In de koudste maand de temperatuur gemiddeld boven -3 'C en onder 18 'C.
Het hele jaar door valt er neerslag.
grafiek

Slide 13 - Diapositive

D=landklimaat
Kenmerken
Het D-klimaat is het landklimaat. De invloed van de zee is er niet, waardoor de verschillen tussen warme en koude perioden groter zijn.
De gemiddelde temperatuur in de koudste maand ligt onder -3 'C en in de warmste maand boven 10 'C.
grafiek

Slide 14 - Diapositive

E=poolklimaat
Kenmerken
Het E-klimaat is het koudste klimaat. In de warmste maand wordt het nooit warmer dan 10 'C.
Het poolklimaat vind je niet alleen bij de polen, maar ook hoog in de bergen.
grafiek

Slide 15 - Diapositive

Klimaatgrafiek 
Wat heb je nodig?

- rood potlood
- blauw potlood

Slide 16 - Diapositive

Wat betekenen de blauwe balkjes in een klimaatgrafiek?
A
De neerslag in mm.
B
De neerslag in liters.
C
De temperatuur in graden Celsius.
D
De temperatuur in meters.

Slide 17 - Quiz

Wat geeft de rode lijn aan in een klimaatgrafiek?
A
De hoeveelheid neerslag in mm.
B
Het aantal graden Celsius.
C
De hoeveelheid neerlag in liter.
D
Het aantal graden in mm.

Slide 18 - Quiz


A
Tropisch klimaat
B
Droog klimaat
C
Gematigd klimaat
D
Pool klimaat

Slide 19 - Quiz


A
Tropisch klimaat
B
Droog klimaat
C
Gematigd klimaat
D
Droog klimaat

Slide 20 - Quiz


A
Tropisch klimaat
B
Droog klimaat
C
Gematigd klimaat
D
Poolklimaat

Slide 21 - Quiz


A
Tropisch klimaat
B
Droog klimaat
C
Gematigd klimaat
D
Poolklimaat

Slide 22 - Quiz

Welk klimaat is dit?
A
Tropisch regenklimaat
B
Woestijnklimaat
C
Steppe klimaat
D
Toendra klimaat

Slide 23 - Quiz

Zeeklimaat
- Het zeeklimaat komt in een groot deel van Europa voor.    Kenmerken:
het hele jaar door neerslag en gematigde temperatuur. In de winter komt de gemiddelde temperatuur niet onder -3°C.

Slide 24 - Diapositive

Middellandse Zeeklimaat
- Het Middellandse Zeeklimaat, in het zuiden van Europa, is gemiddeld iets warmer en in de zomer veel droger.
- Gebieden waar bijna geen neerslag valt kennen droge klimaten.

Slide 25 - Diapositive

Landklimaat
- Ver van de kust neemt de invloed van de zee af. De gemiddelde zomertemperatuur gaat omhoog en de gemiddelde wintertemperatuur gaat naar beneden. Zonder aanlandige wind warmt het land sterk op in de zomer en koelt het snel af in de winter. 
- De gemiddelde wintertemperatuur van het landklimaat ligt tussen -3 ºC en -10 ºC.
-De overgang van het zeeklimaat naar het landklimaat gaat geleidelijk.

Slide 26 - Diapositive

Toendra klimaat
- Gebieden op hoge breedte, waar de gemiddelde temperatuur altijd onder -10°C is, hebben een toendraklimaat. Die zomertemperatuur is de boomgrens en de grens tussen het landklimaat en het toendraklimaat. 
- In deze landschapszone in de poolstreken groeien mossen, grassen en lage struiken.
- Het kan nog kouder: in het sneeuwklimaat zijn de gemiddelde maandtemperaturen altijd onder nul. Er groeit niets.

Slide 27 - Diapositive

Wat is het aller koudste klimaat?
A
Zeeklimaat
B
Toendraklimaat
C
Sneeuwklimaat
D
Landklimaat

Slide 28 - Quiz

Welk kenmerk van het zeeklimaat is juist?
A
In de zomer komt de gemiddelde temperatuur niet onder -3°C.
B
In de lente komt de gemiddelde temperatuur niet onder -3°C.
C
In de winter komt de gemiddelde temperatuur niet onder -3°C.
D
In de herfst komt de gemiddelde temperatuur niet onder -3°C.

Slide 29 - Quiz

Wat is de begroeiing in het toendraklimaat?
A
Loofbomen
B
Er groeit helemaal niks.
C
Naaldbomen
D
Lage struikjes, mossen en grassen.

Slide 30 - Quiz