TaalCompleet A2 les 3.8

TaalCompleet A2 les 3.8
Hij zegt dat... – Hij vraagt of...

In deze paragraaf je de indirecte rede na de werkwoorden zeggen, denken en vragen

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2ISK

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

TaalCompleet A2 les 3.8
Hij zegt dat... – Hij vraagt of...

In deze paragraaf je de indirecte rede na de werkwoorden zeggen, denken en vragen

Slide 1 - Diapositive

omdat & als
Hans gaat naar de tandarts,               omdat   hij  kiespijn     heeft.
Ik moet rennen,                                         omdat   ik   te laat          ben
Ik ga naar het feest,                                 als          ik   tijd                 heb
Je gaat naar de middelbare school, als          je   twaalf jaar bent.

omdat & als = werkwoorden op de laatste plaats
omdat/als                     wie/wat            rest                   werkwoorden

Slide 2 - Diapositive

of & dat
Hij vraagt of      Martha op kantoor is
Zij zegt dat        Martha morgen werkt.

Dat & of = werkwoorden op de laatste plaats

Dat & of               wie/wat   rest          werkwoorden

Slide 3 - Diapositive

73. 1. Zij zegt dat .... (ik heb gelijk)

Slide 4 - Question ouverte

73. 2. Zij denkt dat .... (ze komt op tijd)

Slide 5 - Question ouverte

73. 3. Ralf vraagt of ... (hij mag een uur eerder weg)

Slide 6 - Question ouverte

73. 4. Ik denk dat ... (ik ben mijn telefoon verloren)

Slide 7 - Question ouverte

73. 5. Marcus zegt dat ... (hij regelt een bus)

Slide 8 - Question ouverte

73. 6. De docent vraagt of ... (wij begrijpen de opdracht)

Slide 9 - Question ouverte

74. 1. De baby huilt. Ik denk dat ...

Slide 10 - Question ouverte

74. 2. Hielke gaat naar huis. Hij zegt dat ...

Slide 11 - Question ouverte

74. 3. Khalid stuurt Paul een e-mail. Hij vraagt of ...

Slide 12 - Question ouverte

74. 4. Ik heb hoofdpijn en ik moet hoesten. Ik denk dat ...

Slide 13 - Question ouverte

74. 5. Karin maakt zich zorgen over haar zoon. Ze denkt dat ...

Slide 14 - Question ouverte

74. 6. De dochter van Dorien haalt slechte cijfers op school. Dorien vraagt aan de docent of ...

Slide 15 - Question ouverte

lesidee 3.8
Cursist A                         Cursist B              Cursist C 
Lees de zin voor: --> wat zeg je?           --> hij zegt dat ... 
                                    --> wat vraag je?       --> zij vraagt of ...


OF cursist B geeft het antwoord op de vraag en cursist C herhaalt het met dat/of.


Slide 16 - Diapositive

Dictee 1.

Slide 17 - Question ouverte

Dictee 2.

Slide 18 - Question ouverte

Dictee 3.

Slide 19 - Question ouverte

Dictee 4.

Slide 20 - Question ouverte

Dictee 5.

Slide 21 - Question ouverte

Dictee 6.

Slide 22 - Question ouverte

Dictee 7.

Slide 23 - Question ouverte

Dictee 8.

Slide 24 - Question ouverte