Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
5.1. Genotype en fenotype
Herhaling
Slide 1 - Diapositive
Het uiterlijk van een organisme noemen we
A
Genotype
B
Fenotype
Slide 2 - Quiz
De informatie op chromosomen voor één erfelijke eigenschap
A
is een fenotype
B
is een gen
C
is een chromosoom
Slide 3 - Quiz
De informatie voor alle erfelijke eigenschappen noemen we
A
Genotype
B
Fenotype
Slide 4 - Quiz
Welke geslachtschromosomen kunnen niet voorkomen
A
Gewone lichaamscel
B
Geslachtscel
Slide 5 - Quiz
Welke geslachtschromosomen kan een man doorgeven aan zijn kinderen?
A
Alleen Y
B
Alleen X
C
X of Y
Slide 6 - Quiz
Welke geslachtschromosomen bevinden zich in de cel met nummer 3 en nummer 4
Slide 7 - Question ouverte
5.2. Chromosomen en genen
Ieder mens heeft duizenden erfelijke eigenschappen. De informatie hiervoor ligt in slechts 46 chromosomen. Van elk chromosoom heb je er twee.
Slide 8 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt uitleggen hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.
Je kunt uitleggen dat bij mensen het geslacht wordt bepaald door de geslachtschromosomen.
Slide 9 - Diapositive
Paren
Twee chromosomen die uit dezelfde
genen bestaan vormen een paar
We noemen dit ook wel een genenpaar.
Een mens heeft 46 chromosomen in de celkern. Deze komen in paren voor. Je hebt dus 23 paren chromosomen.
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Andere eigenschappen
De informatie op chromosomen van een paar kan verschillend zijn.
Welke informatie tot uiting komt in het fenotype is afhankelijk van welk gen het sterkt is.
Slide 12 - Diapositive
Welk ken is het sterkt? Gebruik de afbeelding om dit te achterhalen.
A
Het gen voor steil haar
B
Het gen voor krullend haar
C
Dit kun je niet weten
D
Beide genen zijn even sterk
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Diapositive
Stijl of krullen?
De genen zijn gelijk.
Gen van je vader = steil
Gen van je moeder = steil
> Homozygoot voor deze eigenschap
> Homo = gelijk
Slide 15 - Diapositive
Stijl of krullen?
De genen zijn gelijk
Gen van vader = krullend
Gen van moeder = krullend
> Homozygoot voor deze eigenschap
Slide 16 - Diapositive
Stijl of krullen?
De genen zijn ongelijk
Gen van vader = steil haar
Gen van moeder = krullend
> Heterozygoot voor deze eigenschap
> Hetero = ANDERS
Slide 17 - Diapositive
Welk chromosomenpaar is heterozygoot?
1
2
3
A
Chromosomenpaar 1
B
Chromosomenpaar 2
C
Chromosomenpaar 3
Slide 18 - Quiz
Stijl of krullen?
Blijkbaar is het gen van krullend haar sterker..
Gen voor krullen = dominant (STERKER)
Gen voor steil = recessief (ZWAKKER / VERLIEST)
Slide 19 - Diapositive
Stijl of krullen?
Deze persoon is heterozygoot voor haarvorm
Het gen van krullend haar is dominant
Slide 20 - Diapositive
Stijl of krullen?
Deze persoon heeft twee gelijke genen (homozygoot). Deze genen zijn recessief.
Deze persoon is homozygoot recessief.
Slide 21 - Diapositive
Stijl of krullen?
Deze persoon heeft twee gelijke genen (homozygoot). De genen zijn dominant.
Deze persoon is homozygoot dominant.
Slide 22 - Diapositive
Welke kleur ogen heeft de persoon met chromosomenpaar 1?
A
Bruine ogen
B
Blauwe ogen
C
Combinatie van bruin en blauwe ogen
Slide 23 - Quiz
Het gen voor blauwe ogen is recessief, dat voor bruine ogen is dominant. Hoe noem je het genotype van iemand met genotype aa.
A
Homozygoot dominant
B
Homozygoot recessief
C
Heterozygoot
Slide 24 - Quiz
Welk gen recessief of dominant is verschilt per soort...
Slide 25 - Diapositive
Van fenotype naar genotype
Homozygoot krul = AA
Homozygoot steil = aa
Heterozygoot = Aa
Gebruik duidelijke letters Aa, Bb, Dd, Ff, Ee, Qq, Gg
Slide 26 - Diapositive
Aan de slag
Lees 5.2. Chromosomen en genen en maak opdracht 1 t/m 8 in BVJMAX.
timer
7:00
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Vidéo
Leg uit dat iemand waarbij het recessieve eigenschap zichtbaar is in het fenotype homozygoot moet zijn voor die eigenschap
Slide 29 - Question ouverte
Leg uit dat je bij iemand waarbij de dominante eigenschap zichtbaar is, niet met zekerheid kan zeggen of de persoon homo of heterozygoot is voor de eigenschap
Slide 30 - Question ouverte
Het gen voor blauwe ogen is recessief, dat voor bruine ogen is dominant. Wat is de oogkleur van iemand met genotype Aa.