3.1 Het leven in de Sovvjet-Unie

3.1 Leven in de Sovjet-Unie
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

3.1 Leven in de Sovjet-Unie

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Herhalen
  • Uitleg 3.1 
  • Aan de slag

Slide 2 - Diapositive

Deelvraag
Hoe was het leven in de Sovjet-Unie in het Interbellum?

Slide 3 - Diapositive

Bij welk bondgenootschap hoorde Rusland in 1914?
A
Centralen
B
Geallieerden
C
As mogendheden
D
NAVO

Slide 4 - Quiz

Wanneer was de Russische Revolutie?
A
1914
B
1916
C
1917
D
1918

Slide 5 - Quiz


Wie was er aan de macht voor de Russische Revolutie?
A
Lenin
B
Tsaar Nicolas II
C
Raspoetin
D
De Voorlopige Regering

Slide 6 - Quiz

Periode: het interbellum
  • Tijd tussen (inter) de wereldoorlogen (bellum)
  • Kenmerk: Opkomst totalitaire staten

Slide 7 - Diapositive

Totalitaire staat

  • In een totalitaire staat heeft de overheid alle macht over het leven van de burgers en is het individu onbelangrijk.
  1. Sovjet-Unie (extreem-links)
  2. Italië (extreem-rechts)
  3. Duitsland (extreem-rechts)

Slide 8 - Diapositive

Russische Revolutie
  • 1917 Russische Revolutie 
  • => Tsaar Nicolaas II moet aftreden
  • => Communisten grijpen de macht 
  • Communisme: alle goederen in een land moeten van iedereen gezamenlijk (commune) zijn. Hierdoor zou armoede opgelost worden. 
  • Rusland wordt Sovjet-Unie.   
  • Staat wordt totalitair (overheid heeft alle macht) 

Slide 9 - Diapositive

Waarom in Rusland?
  • Tsaar Nicolaas II had alle macht 
  • Grootste deel van de bevolking arm (boeren, arbeiders) 
  • WO I verliep heel slecht voor Rusland, leger werd slecht geleid en was slecht bewapend. 
  • Winter 1916-1917 hongersnood => stakingen en demonstraties => tsaar doet afstand van de troon 

Slide 10 - Diapositive

Voorlopige regering en Sovjets
  • Macht komt in handen van een groep gematigde communisten => de voorlopige regering 
  • Voorlopige regering heeft moeite zaken op orde te krijgen => fanatieke communisten plegen in november 1917 een staatsgreep en nemen de macht over. 
     => Sovjet-Unie

Slide 11 - Diapositive

Nieuwe leider: Lenin

Slide 12 - Diapositive

Wie kwamen na de Russische Revolutie van 1917 in Rusland aan de macht?
A
kapitalisten
B
communisten
C
fascisten
D
nationaalsocialisten

Slide 13 - Quiz

Wie was in Rusland de leider van de communisten tijdens de Russische Revolutie?
A
Chroesjtsjov
B
Gorbatsjov
C
Lenin
D
Stalin

Slide 14 - Quiz

Welke bewering over de Russische revolutie is NIET waar?
A
Voor de revolutie was de Tsaar aan de macht
B
Door de revolutie kwam Lenin aan de macht
C
Voor de revolutie was iedereen gelijk
D
Lenin maakte Rusland communistisch

Slide 15 - Quiz

Welke twee dingen wilden de communisten in Rusland veranderen?
A
Democratie invoeren/tsaar afzetten
B
stoppen met de WOI en gelijke rechten voor vrouwen
C
iedereen is gelijk/geen privébezit meer

Slide 16 - Quiz

Gevolgen
  • Alle bedrijven in de Sovjet-Unie worden overgenomen door de staat 
  • Edelen en rijken vluchten het land uit  
  • Er wordt vrede getekend met Duitsland waarbij de Sovjet-Unie veel gebied kwijtraakt (Vrede van Brest-Litovsk, gebied is oranje op de kaart hiernaast)
  • De Sovjet-Unie wordt een totalitaire staat 

Slide 17 - Diapositive

Lenin
Onder Lenin begin totalitaire staat:
  • Geheime politie 
  • Terreur en ‘zuiveringen’ 
  • Strafkampen voor tegenstanders (later: Goelag)

Lenin overlijdt in 1924. Er volgt een strijd om de opvolging... 

Slide 18 - Diapositive

Strafkampen voor tegenstanders

Slide 19 - Diapositive

Stalin
  • Volgt Lenin op na machtsstrijd 
  • Vertrouwt niemand
  • Periode van enorme terreur
  • Zuiveringen
  • Miljoenen mensen ten onrechte opgepakt, gemarteld, gedood en naar de Goelag verbannen. 

Slide 20 - Diapositive

Showprocessen
  • Uniek kenmerk voor Sovjet-Unie: showprocessen => gefilmde neprechtszaken waarin tegenstanders zichzelf moeten beschuldigen van hele erge misdaden.
  • Werden als propaganda in bioscopen vertoond
  • Iedereen kon opgepakt worden, er was totale willekeur 
  • Familie en vrienden lieten je direct vallen om zelf veilig te blijven 

Slide 21 - Diapositive


Stalin organiseerde showprocessen. Welke reden had hij daarvoor?

A
Zo liet hij zien dat hij beter was dan Lenin, die mensen zonder proces in strafkampen liet opsluiten.
B
Dankzij de showprocessen werd duidelijk dat de planeconomie goed werkte.
C
Dankzij de showprocessen leek het alsof er in de Sovjet-Unie een eerlijke rechtspraak was.
D
Door de showprocessen werd Stalin steeds populairder, ook bij zijn tegenstanders.

Slide 22 - Quiz

Wat bedoelen we met 'Goelag'?
A
Dit is een ander woord voor de Grote Terreur van Stalin
B
Hiermee worden alle showprocessen bedoelt
C
Stalin zijn autobiografie
D
Een (afgelegen) werkkamp onder Stalin en de overheidsdienst die deze kampen bestuurde

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Planeconomie

Onder Stalin invoering planeconomie 
  • overheid bepaalt wat er in een land geproduceerd moet worden 
  • Iedere fabriek krijgt te horen wat er gemaakt moet worden in 5 jaar. 

Slide 26 - Diapositive

Collectivisatie
  • Boerderijen worden samengevoegd (= collectief) tot grote landbouwbedrijven (kolchoz)  => dit gebeurt niet vrijwillig!!!
  • Boeren die hun boerderij niet wilde opgeven werden gezien als vijanden van het communisme! 

Slide 27 - Diapositive

Mensen die honger hebben worden als verraders naar de Goelag gestuurd...
Door hen lijkt de Soviet-Unie immers minder groots...

Slide 28 - Diapositive

Het opstellen van vijfjarenplannen hoort bij...
A
nieuwe economische politiek
B
de planeconomie
C
collectivisatie
D
zuiveringen

Slide 29 - Quiz

Welke begrippen passen bij het dagboekfragment?
A
censuur
B
zuiveringen
C
Planeconomie
D
showprocessen

Slide 30 - Quiz

Kies de juist volgorde
A
Lenin, Stalin, Nicolaas II
B
Nicolaas II, Lenin, Stalin
C
Stalin, Lenin, Nicolaas II
D
Nicolaas II, Stalin, Lenin

Slide 31 - Quiz


Welk kenmerk van Stalinisme herken je in de bron hiernaast?
A
Censuur
B
Persoonsverheerlijking
C
Propaganda
D
Showprocessen

Slide 32 - Quiz

Aan de slag!
Wat: Maak opdracht 1 t/m 12 van 3.1
Hoe: Fluisterend
Hulp: Boek, buurman/buurvrouw
Klaar? --> Nakijken of 3D Goelag tour

Muziek luisteren mag, maar één keer een playlist aanzetten

Slide 33 - Diapositive

Leg uit waarom de Sovjet-Unie onder Stalin een totalitaire samenleving was. Gebruik in je uitleg de begrippen showprocessen, strafkamp en terreur.

Slide 34 - Question ouverte