13 - Beeldspraak 2

Metonymia
Taalverzorging §C3
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Metonymia
Taalverzorging §C3

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen 
Als het goed is, weet je aan het eind van deze les: 
- welke vormen van beeldspraak er zijn; 
- hoe je de verschillende vormen van beeldspraak kunt herkennen; 
- hoe je moet uitleggen wat de oorsprong van de beeldspraak is. 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Metonymia
Bijzondere vormen van beeldspraak zijn metonymia. 
Hierbij gaat het niet zozeer om een vergelijking tussen beeld en werkelijkheid, maar wordt er één aspect van de werkelijkheid benoemd, terwijl het geheel bedoeld wordt. We onderscheiden zeven soorten metonymia. 

Slide 4 - Diapositive

Pars pro toto
Deel in plaats van geheel: 
Er wordt een eigenschap van iets of iemand bedoeld, terwijl de persoon of het ding die die eigenschap heeft wordt bedoeld. 

Brussel gaf Griekenland opnieuw miljarden krediet. 
Is iedereen er? Even de neuzen tellen...


Slide 5 - Diapositive

Totem pro parte
Geheel in plaats van deel: 
Je noemt een geheel, terwijl er maar een deel van wordt bedoeld.

België heeft goed gespeeld.
Het huis is ingestort.  
Mijn fiets is lek.

Slide 6 - Diapositive

Abstractum pro concreto
Je noemt het begrip, maar de personen worden bedoeld. 

De Tweede Kamer gaat op zomerreces. 
 Het voetbalteam werd gehuldigd.
 Het gezin kon zijn geluk niet op.
 

Slide 7 - Diapositive

Concreto pro abstractum 
Het concrete wordt genoemd, maar een veel groter abstract iets wordt bedoeld. 

We hebben de bloemetjes buitengezet. 
 Hij heeft een groot hart
Hij heeft de sleutel tot dat probleem nog niet gevonden. 

Slide 8 - Diapositive

Eponiem
Je noemt de maker, maar bedoelt het product. 

Ik heb Pfeiffer
 De Van Goghs werden gestolen.
 Neem een aspirientje



Slide 9 - Diapositive

Metalepsis
Je noemt een onwaarschijnlijke oorzaak, maar bedoelt het gevolg ervan. 

Ze heeft te diep in het glaasje gekeken. 
Hij stond met zijn mond vol tanden.

Slide 10 - Diapositive

Andere varianten
Er zijn ook metonymia die je bijna niet meer herkent als beeldspraak. Deze zijn ingeburgerd en hierbij wordt steeds iets anders gezegd dan er wordt bedoeld. 

- Wil je nog koffie? Doe mij nog maar een kopje, ja.
- In het restaurant kregen we een heerlijke schotel opgediend. 

Slide 11 - Diapositive

Aan de slag
Werk nu in alle rust aan de opdrachten 2, 4, 5 en 7 op pagina 308 en 309. 

Slide 12 - Diapositive