T4 doel 3c (GL9H révise bijv nw) + doel 4e (SO exid 5)

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Bienvenue!

à la classe de français

Mettez les tables un par un

français

néerlandais

objectifs du cours

Ik kan

3c. het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm en op de juiste plek gebruiken (=herhaling!)

4e. woorden die te maken hebben met hoeveelheden correct vertalen (FN)

Le test 

des mots d'unité 5

Prêt(e)?

travaillez aux 'leerdoelen 2a, 2b, 3a, 3b'

Maintenant ...

... prend ton cahier ou fais un document pour les notes

Zoek de bijvoeglijk naam-woorden (22!)

Waar staat het bijv. nw?

Welke bijvoeglijk naamwoorden komen vóór het zelfstandig naamwoord?

Wat valt je op aan de vormen?

Welke vorm ontbreekt:
joli - jolie - jolis - _____

Un _____ repas _____ (lekker = bon)

1. un bon repas
2. un repas bon
3. un bonne repas
4. un repas bonne

Une _____ dame _____ (wit = blanc)

1. une blanc dame
2. une dame blanc
3. une blanche dame
4. une dame blanche

La _____ crème _____ (vers/ fris = frais)

1. la frais crème
2. la crème frais
3. la fraîche crème
4. la crème fraîche

Des _____ filles _____ (mooi = joli)

1. des jolis filles
2. des jolies filles
3. des filles jolis
4. des filles jolies

Les _____ routes (v) _____
(gevaarlijk = dangereux)

1. les dangereux routes
2. les dangereuses routes
3. les routes dangereux
4. les routes dangereuses

objectifs du cours

Ik kan

3c. het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm en op de juiste plek gebruiken (=herhaling!)

4e. woorden die te maken hebben met hoeveelheden correct vertalen (FN)

Hoe ver ben jij met je doelen? Volgende week huiswerkcheck (alle doelen!)

Bij welk type werkwoord hoort deze vervoeging: 'je finis'

1. werkwoord op -er
2. werkwoord op -ir
3. werkwoord op -re
4. onregelmatig werkwoord

Bij welk type werkwoord hoort deze vervoeging: 'nous répondons'

1. werkwoord op -er
2. werkwoord op -ir
3. werkwoord op -re
4. onregelmatig werkwoord

Bij welk type werkwoord hoort deze vervoeging: 'vous rencontrez'

1. werkwoord op -er
2. werkwoord op -ir
3. werkwoord op -re
4. onregelmatig werkwoord

Bij welk type werkwoord hoort deze vervoeging: 'il choisit'

1. werkwoord op -er
2. werkwoord op -ir
3. werkwoord op -re
4. onregelmatig werkwoord

Bij welk type werkwoord hoort deze vervoeging: 'elle parle'

1. werkwoord op -er
2. werkwoord op -ir
3. werkwoord op -re
4. onregelmatig werkwoord

Bij welk type werkwoord hoort deze vervoeging: 'je vends'

1. werkwoord op -er
2. werkwoord op -ir
3. werkwoord op -re
4. onregelmatig werkwoord

Bij welk type werkwoord hoort deze vervoeging: 'il va'

1. werkwoord op -er
2. werkwoord op -ir
3. werkwoord op -re
4. onregelmatig werkwoord