Oefentoets -TW winter

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Een symbool voor massa kan zijn...

1. g
2. cm
3. p
4. m

Welke formule gebruik je bij het berekenen van het volume?

1. l x b x h
2. m/v
3. p x v

Wat is het zwaarste...

1. een kilo zilver
2. een kilo veren
3. twee kilo veren

Wat heeft het kleinste volume

1. kilo goud
2. kilo lood
3. kilo water

De eenheid van dichtheid is...

1. ​cm​3​​​​g​​
2. ​g​​(cm)​3​​​​

Als je het de massa deelt door het volume dan bereken je...

1. het gewicht
2. de inhoud
3. de dichtheid
4. de zwaarte

De dichtheid van water is 1,0 kg/dm3. Wat kan NIET kloppen?

1. dichtheid benzine is 0,72 kg/dm3
2. dichtheid steen is 0,95 kg/dm3
3. dichtheid beton is 2,3 kg/dm3
4. dichtheid goud is 19,3 kg/dm3

De blokken zijn gemaakt van hetzelfde materiaal.
Wat kun je zeggen over de dichtheid?

1. Blok 1 heeft de grootste dichtheid
2. Blok 2 heeft de grootste dichtheid
3. De dichtheid van beide blokken is gelijk
4. Je kunt niet weten welk blok de grootste dichtheid heeft

De dichtheid van water is 1,0 kg/dm3. Wat kan NIET kloppen?

1. dichtheid benzine is 0,72 kg/dm3
2. dichtheid steen is 0,95 kg/dm3
3. dichtheid beton is 2,3 kg/dm3
4. dichtheid goud is 19,3 kg/dm3

Zout water heeft ...

1. een hogere dichtheid dan zoet water
2. een lagere dichtheid dan zoet water
3. dezelfde dichtheid als zoet water

De dichtheid van 1 kilogram lood en 1 gram lood

1. is gelijk
2. is niet gelijk

welk voorwerp, A of B, heeft de grootste dichtheid?

1. blok A
2. blok B
3. de dichtheid van beide blokken is even groot
4. dat kun je niet zeggen! (te weinig gegevens)

De formule voor de dichtheid is:

1. dichtheid = massa/volume
2. dichtheid = massa x volume
3. dichtheid = massa + volume
4. Dichtheid = massa -volume

Wat is het symbool van dichtheid?

1. p
2. ρ
3. P
4. π

(inzichtvraag) Een stuk koper wordt verwarmd.
Wat gebeurt er dan met de dichtheid van die stof?

1. dichtheid blijft onveranderd
2. dichtheid wordt groter
3. dichtheid wordt kleiner

Wees eerlijk voor jezelf: heb je in je aantekeningenschrift teruggekeken?

1. ja
2. nee

Laatste vraag en dan ben je klaar! Heb je je boek gebruikt? Of een andere bron?

1. ja
2. nee

Teken op een papiertje de fase driehoek, vermeld alle fasen en alle fase-overgangen. Maak een foto en upload die.

Met welke fase-overgang heb je te maken als:
vloeibare tin in een vormpje afkoelt tot vaste tin?

Met welke fase-overgang heb je te maken als:
’s winters je bril beslaat als je van buiten naar binnen gaat?

Met welke fase-overgang heb je te maken als:
een drijvende ijsschots in zee steeds kleiner wordt

Met welke fase-overgang heb je te maken als:
een plas regenwater op straat verdwijnt?

Met welke fase-overgang heb je te maken als:
je in een winkel de geur van verschillende stukken zeep vergelijkt?

Bilal en Evi hebben zin in thee. Ze koken water in een fluitketel. Als het water in de fluitketel gaat koken, is vlak na de tuit (uitstroomopening) de eerste vier centimeter niets te zien.
Na deze vier centimeter is duidelijk een wolkje zichtbaar. In welke fase is het water de eerste vier centimeter na de tuit van de fluitketel?

1. vloeibaar
2. vast
3. gas

Bilal en Evi hebben zin in thee. Ze koken water in een fluitketel. Als het water in de fluitketel gaat koken, is vlak na de tuit (uitstroomopening) de eerste vier centimeter niets te zien.
Na deze vier centimeter is duidelijk een wolkje zichtbaar. In welke fase is het water in het wolkje?

1. vast
2. vloeibaar
3. gas

Bilal en Evi hebben zin in thee. Ze koken water in een fluitketel. Als het water in de fluitketel gaat koken, is vlak na de tuit (uitstroomopening) de eerste vier centimeter niets te zien.
Na deze vier centimeter is duidelijk een wolkje zichtbaar. Verklaar waardoor dit wolkje pas na vier centimeter ontstaat.

Wat betekent het 'ijken' van een thermometer?

Leg uit hoe je een thermometer kunt ijken? (3 stapjes)

Noteer of de volgende uitspraken waar (W) of onwaar (O) zijn.
De moleculen in een vloeistof hebben een vaste plaats.

1. waar
2. onwaar

Noteer of de volgende uitspraken waar (W) of onwaar (O) zijn.
De moleculen van een vloeistof trekken elkaar aan.

1. waar
2. onwaar

Noteer of de volgende uitspraken waar (W) of onwaar (O) zijn.
Een druppel water heeft een vast volume.

1. waar
2. onwaar

Noteer of de volgende uitspraken waar (W) of onwaar (O) zijn.
Als de temperatuur stijgt, gaan de moleculen minder hevig trillen.

1. waar
2. onwaar

Noteer of de volgende uitspraken waar (W) of onwaar (O) zijn.
In een zuivere stof zijn alle moleculen van dezelfde soort.

1. waar
2. onwaar

Hoe noem je het verschil tussen de hoogste en laagste temperatuur die je met een thermometer kunt meten?

1. temperatuur schaal
2. schaalverdeling
3. ijking
4. meetbereik

(Bij deze vraag kun je de tabel gebruiken in jouw theorie boek op p 100.)
In Alaska kan er soms een temperatuur bereikt worden van -50 graden celsius. Kun je een thermometer van Kwik (vloeibaar metaal) gebruiken om de temperatuur te meten? LEG UIT.

Bij deze vraag kun je de tabel gebruiken in je theorieboek op p 100.
a Leg uit in welke fase propaan van –98 °C verkeert.
b Leg uit in welke fase zuurstof van –110 °C verkeert

In de winter wordt de ruitensproeier van een auto met een andere vloeistof gevuld dan in de zomer. Is het smeltpunt van de wintervloeistof lager of hoger dan dat van de zomervloeistof? Verklaar je antwoord.