Repetitie H3 water NOVA nask 2havo

Repetitie H3 water NOVA havo2
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Repetitie H3 water NOVA havo2

Slide 1 - Diapositive

Met welke fase-overgang heb je te maken als:
(noem de naam van de fase-overgang)
vloeibare tin in een vormpje afkoelt tot vast tin?

Slide 2 - Question ouverte

Met welke fase-overgang heb je te maken als:
(noem de naam van de fase-overgang) ’s winters je bril beslaat als je van buiten naar binnen gaat?

Slide 3 - Question ouverte

Met welke fase-overgang heb je te maken als:
(noem de naam van de fase-overgang)
een plas regenwater op straat verdwijnt?

Slide 4 - Question ouverte

Met welke fase-overgang heb je te maken als:
(noem de naam van de fase-overgang)
je in een winkel de geur van verschillende stukken zeep vergelijkt?

Slide 5 - Question ouverte

Sleep de fase en faseovergang naar de juiste plek.
Smelten
Stollen
Condenseren
Vervluchtigen
Rijpen
Verdampen
gas
vloeistof
vaste stof

Slide 6 - Question de remorquage

Welke fase? Sleep naar het juiste vak
Vast

Vloeibaar
Gas
rijp
sneeuw
waterdamp
mist
Dauw
nevel
wolk
regen
hagel
zichtbaar stoom

Slide 7 - Question de remorquage

Wat betekent ‘ijken van een thermometer’?

Slide 8 - Question ouverte

Leg uit hoe je een thermometer ijkt, beschrijf dit ijken in vier stappen.

Slide 9 - Question ouverte

Hoe heten de onderdelen van de thermometer waar de letters A en B bij staan?
(klik op afbeelding om te vergroten)

Slide 10 - Question ouverte

Laat door middel van een berekening zien (en gebruik je geodriehoek) welke temperatuur de thermometer aanwijst als het vloeistofpeil bij de letter B staat.
(klik op afbeelding om te vergroten)

Slide 11 - Question ouverte

Hoe noem je het verschil tussen de hoogste en laagste temperatuur die je met een thermometer kunt meten?
(klik op afbeelding om te vergroten)

Slide 12 - Question ouverte

Waarom is het niet nodig om het bereik van een koortsthermometer gelijk te hebben aan de een thermometer die van 0°C tot 100°C gaat?

Slide 13 - Question ouverte

In welke fase is het kokend water de eerste vier centimeter na de tuit van de fluitketel (A) als er de eerste vier centimeter niets te zien is?

Slide 14 - Question ouverte

In welke fase is het kokend water vier centimeter na de tuit van de fluitketel (B) als er nà vier centimeter een wolkje zichtbaar is?

Slide 15 - Question ouverte

In Alaska kan de buitentemperatuur soms wel –50 °C worden. Kan een kwikthermometer wel of niet gebruikt worden om deze buitentemperatuur te meten? Leg duidelijk je antwoord uit. Smeltpunt kwik is -39 °C.

Slide 16 - Question ouverte

Leg uit in welke fase alcohol van –110 °C verkeert.
smeltpunt - 114 °C en kookpunt 78 °C

Slide 17 - Question ouverte

Leg uit in welke fase aceton van –98 °C verkeert.
smeltpunt - 95 °C en kookpunt 56 °C

Slide 18 - Question ouverte

Welke stof(fen) is/zijn vloeibaar bij 250°C?
(Tabel is zoombaar)

Slide 19 - Question ouverte

Melanie doet een experiment waarbij ze in een geïsoleerd bekerglas een vaste stof verwarmt. Ze maakt een tabel waarin ze iedere minuut de temperatuur noteert.
Wat voor soort diagram wordt dit?

Slide 20 - Question ouverte

Mel doet een experiment waarbij ze in een vaste stof verwarmt. Zie tabel hiernaast (zoombaar) Bij welke temperatuur vindt een fase-overgang plaats? Verklaar je antwoord

Slide 21 - Question ouverte

Mel doet een experiment waarbij ze in een een vaste stof verwarmt. Ze maakt een tabel waarin ze iedere minuut de temperatuur noteert. Bij welke fase(n) zijn er aanwezig bij 5,5 minuut?

Slide 22 - Question ouverte


De moleculen in een vloeistof hebben een vaste plaats
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

De moleculen van een vloeistof trekken elkaar aan
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

Een druppel water heeft een vast volume.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz

Als de temperatuur stijgt, gaan de moleculen minder hevig trillen.
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz

In de winter wordt de ruitensproeier van een auto met een andere vloeistof gevuld dan in de zomer.
Is het smeltpunt van de wintervloeistof lager of hoger dan dat van de zomervloeistof? Verklaar je antwoord.

Slide 27 - Question ouverte

Door het gebruik van ruitensproeier vloeistof ontstaat er op de autoruit een mengsel van ijs en ruitensproeiervloeistof, waardoor het ijs smelt.
Is het smeltpunt van het mengsel ijs/ruitensproeiervloeistof lager of hoger dan 0 °C? Verklaar je antwoord.

Slide 28 - Question ouverte