CIMO

Pedagogiek N2
CIMO
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
OnderwijskundeHBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Pedagogiek N2
CIMO

Slide 1 - Diapositive

Wil je met ons delen wat voor jou 2021 toch nog bijzonder heeft gemaakt?

Slide 2 - Question ouverte

Welke ervaring op stage was voor jou afgelopen jaar het meest waardevol?

Slide 3 - Question ouverte

Maak een foto van 1 waardevol voorwerp bij jou in huis en deel deze met ons :) (binnen 2 minuten)

Slide 4 - Question ouverte

Is het nu tijd om les te krijgen over CIMO?
A
Ja... eindelijk
B
Nog 1 leuke vraag.
C
Nee, nooit
D
Wat een gedoe dit...

Slide 5 - Quiz

CIMO - Aanleiding
Het uiteindelijke doel van je interventie is om de groepsdynamiek in een klas positief kunnen beïnvloeden. Beschrijf daarom eerst in ongeveer vijf regels wat de aanleiding is voor deze verandering in je onderwijspraktijk. Je kunt een praktische aanleiding beschrijven, waarin je een voorval of terugkerend negatief gedrag van leerlingen beschrijft. Ook is het mogelijk dat de aanleiding meer te vinden is in je eigen ontwikkeling als leraar. Jouw gedrag is van invloed op het gedrag van je leerlingen. Dus dat jij constateert dat je nog zaken moet ontwikkelen om het leerklimaat in de klas positief te beïnvloeden. 

Terwijl je dit leest, zul je waarschijnlijk merken dat de aanleiding die jij gaat schrijven aspecten van beiden heeft. Oftewel: wat heeft de klas nodig, en wat heb jij nog te leren op het gebied van een veilige pedagogisch klimaat? Raadpleeg hiervoor de literatuur en ga ook in gesprek met mensen die jou hebben zien lesgeven, of de klas kennen waar jij je interventie wilt uitvoeren: je WPB’er, collega leraren, medestudenten op dezelfde opleidingsschool. Besteed hier niet meer dan enkele regels tekst aan.

Slide 6 - Diapositive

Omschrijf in maximaal 5 zinnen de aanleiding van jouw context (kladje).

Slide 7 - Question ouverte

CIMO - Beschrijving context op schoolniveau
Beschrijf een paragraaf waarin je de school beschrijft (bronvermelding hanteren). Het doel is dat je lezer begrijpt binnen wat voor onderwijscontext jij je onderwijs geeft. Let wel op dat de contextuele informatie relevant is voor de lezer om het vraagstuk te begrijpen. Het hoeft nog niet op klas, of les niveau, dat komt hieronder aan bod. Denk aan zaken zoals in onderstaand lijstje. 

Het is niet de bedoeling dat je alles uit onderstaande lijst beschrijft, alleen de zaken die er toe doen gezien de aanleiding (zie hierboven) van je vraagstuk.
- In welke regio, welk type omgeving staat jouw school? (stedelijk of meer platteland, midden in een woonwijk, of erbuiten)
- Geef een beschrijving van de leerlingpopulatie (achtergrond, sociaal economische status, etniciteit, etc.)
- Of er sprake is van een bepaald type onderwijs (Montessori, Kunskapsskolan, praktijkonderwijs, etc.)
- Welke onderwijsniveaus er gegeven worden binnen de school
- Hoeveel leerlingen gaan er naar deze school?
- Hoe groot de klassen doorgaans zijn op jouw school
- Eventuele taalachterstand bij de leerlingen 

Slide 8 - Diapositive

Omschrijf in maximaal 5 zinnen jouw probleemanalyse

Slide 9 - Question ouverte

CIMO-context op klasniveau
Maak een keuze in welke klas jij je interventie wilt uitvoeren. Misschien vloeit dat logischerwijs voort uit de aanleiding. Maar misschien heb je een vraagstuk dat bij meerdere klassen speelt. In het geval van het tweede, overleg dan met je WPB’er. 

Geef hieronder, een voor de lezer, duidelijke beschrijving van de betreffende klas.
- Aantal leerlingen
- Herkenbare cliques of groepjes
- Beschrijf de norm in de klas (positief/ negatief), beschrijf concreet gedrag van de leerlingen waar dat uit blijkt
- Beschrijf de cohesie in de klas (laag/hoog), beschrijf concreet gedrag van de leerlingen waar dat uit blijkt

Slide 10 - Diapositive

Omschrijf in maximaal 5 zinnen jouw opleidingsschool op klasniveau (alleen relevante informatie!)

Slide 11 - Question ouverte

CIMO-probleemanalyse
In de ‘Aanleiding’ en ‘Context op klasniveau’ heb je het vraagstuk en de klas beschreven, maar dat vergt nog een uitwerking. Wat gebeurt er exact? Welk gedrag laten de leerlingen zien, en wat is jouw rol/ aandeel daarin? In deze paragraaf staat centraal dat je heel concreet maakt wat er objectief gebeurt in de klas.

1. Beschrijving van gedrag (observeren): Beschrijf als eerste zo concreet mogelijk wat het gedrag is wat jij waarneemt in de klas. Dus wat zie of ervaar je feitelijk. Bijvoorbeeld in plaats van De leerling is een stoorzender, beter De leerling heeft vijf keer door mijn les van 50 minuten heen gepraat. Beschrijf dat in de vorm van een interactieschema, waarin je a) het gedrag van een leerling, leerlingen onderling, en jouw gedrag tegen elkaar uitzet, en b) de effecten/ gevolgen van dat gedrag.

2. Mogelijke oorzaken (interpreteren van gedrag): Raadpleeg de literatuur van deze cursus en overleg met je werkplekbegeleider, en de mentor van de klas wat de mogelijke oorzaken van dit gedrag kunnen zijn.

Slide 12 - Diapositive

Omschrijf in maximaal 5 zinnen jouw probleemanalyse.

Slide 13 - Question ouverte

CIMO - Outcome
Nu je helder hebt wat het gedrag (en wat de oorzaak) is van wat je wilt veranderen in de klas, is het belangrijk dat je eerst nadenkt over wat je wilt dat het oplevert. Beschrijf welk concreet gedrag jij wilt zien bij de leerlingen en bij jezelf als de praktijksituatie is, zoals je dat wilt hebben. Het kan helpen als je voor jezelf opschrijft hoe dat ‘ideale’ gedrag zicht verhoudt tot het gedrag wat je hebt geobserveerd tijdens de ‘Probleemanalyse’. 

Slide 14 - Diapositive

Omschrijf in maximaal 3 zinnen het ideale gedrag van de leerling(en) en van jou.

Slide 15 - Question ouverte

CIMO-Interventie & Mechanisme
Eerst een korte uitleg van deze begrippen. Zoals tijdens de colleges is besproken, betekent het woord ‘interventie’ zoiets als ‘datgene wat jij gaat doen in de klas om de praktijksituatie te verbeteren’. 
Het begrip ‘mechanisme’ kun je in dit geval vertalen met ‘het gedrag (metaal/fysiek) dat leerlingen vertonen als GEVOLG van jouw interventie’. De relatie tussen interventie en mechanisme onderbouw je met literatuur. 

Om tot een keuze en onderbouwing te komen van je interventie raadpleeg je de literatuur van deze cursus, en ga je in overleg met je WPB’er. Beschrijf hieronder de gekozen interventie:
- Beschrijf de interventie
- Geef aan welke literatuur en welke adviezen van de WPB’er hebben geleid tot deze keuze
- Onderbouw je interventie: waarom verwacht je dat deze interventie leidt tot de gewenste Outcomes in jouw klas.

Slide 16 - Diapositive

Welke interventie ga je inzetten om het pedagogisch klimaat in een klas te verbeteren (gericht op de groepsdynamiek)?

Slide 17 - Question ouverte

Let op! Attentie! 
Je hebt een interventie ontworpen en bent nu bezig met het uitvoeren hiervan. Zorg ervoor dat er tijdens het uitvoeren iemand komt observeren. Maak hiervoor zelf een observatieformulier: waar wil je dat iemand specifiek op let? Je hebt bijvoorbeeld gekozen om je te richten op het geven van complimenten, of het toepassen van de escalatieladder. Je vraagt je wpb’er dan of hij/zij jou wil observeren specifiek op dit onderwerp. Jouw observatieforumlier kan dus heel kort zijn, houdt als richtlijn een maximum van een viertal observatievragen aan. Voorbeeld: Welke complimenten geef ik? Wanneer zet ik deze in? Betrek ik de hele klas of is het gericht op één leerling? Wanneer kon er een complimenten gegeven worden maar deed ik dat niet? Overige opmerkingen? Zorg dat je meerdere malen het observatieformulier laat invullen (bijvoorbeeld tijdens 2 verschillende lessen aan dezelfde groep). 

Slide 18 - Diapositive

Wat is de deadline voor het inleveren van eindopdracht 1 én 2?

Slide 19 - Question ouverte

Waar kan je een voorbeeld vinden van een uitgewerkte CIMO?

Slide 20 - Question ouverte

Wat ga jij tijdens de kerstvakantie sowieso doen?

Slide 21 - Question ouverte

Wie heeft er nog een goede Netflix/Videoland/Discovery+/YouTube/film-serie-tip??

Slide 22 - Question ouverte

Met welke slogan sluiten we de les af?
A
Fijne vakkantie!
B
Fijne vaknatie!
C
Feine vakantie!
D
Fijne vakantie!

Slide 23 - Quiz

FIJNE VAKANTIE!

Slide 24 - Diapositive