Herhaling 5.1 5.2 5.3 (klimaat uit 4 vwo)

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4,5

Welkom bij AK!

Docent: mevrouw van Mechelen

Bekijk het examen in 3-4 tallen

Bespreek:

Wat valt je op?

Welk onderdeel ligt jou het meest?

Welk onderdeel wordt het moeilijkst?

Individueel: Wat valt je op?

Wat lijkt mij het moeilijkste domein:

1. Wereld (patronen, globalisering)
2. Aarde (klimaat, gesteente, rampen)
3. Zuid-Amerika (toepassen wereld & aarde)
4. Leefomgeving (water & steden)

Wat lijkt mij het makkelijkste domein:

1. Wereld (patronen, globalisering)
2. Aarde (klimaat, gesteente, rampen)
3. Zuid-Amerika (toepassen wereld & aarde)
4. Leefomgeving (water & steden)

Samen kijken naar jaarplanning

• Teams -> op bord
• Vandaag herhaling 5.1 - circulatiesystemen

Hoge- en Lagedrukgebieden

De wind beweegt door luchtdruk verschillen.

Lucht gaat van lage druk naar hoge druk

1. Juist
2. Onjuist

Hoge- en Lagedrukgebieden

De wind beweegt door luchtdruk verschillen.

De wind beweegt door luchtdruk verschillen. Maar hoe ontstaan verschillen in luchtdruk? (hele zinnen)

Door het corioliseffect gaat de wind niet rechtdoor van hoog naar laag, hij krijgt een afwijking. Met de wind in je rug, krijt op het noordelijk halfrond de wind een afwijking naar.... (1 woord)

Wet van Buys-Ballot

..EN...

Teken nu een correct model in je schrift zonder gebruik van hulpmiddelen

- cirkel

- breedtegraden 0°, 30°, 60°, 90° NB/ZB

- noteer H voor hoge druk L voor lage druk (totaal 9 H+L)

- zet pijlen tussen de hoge & lage drukgebieden die de windrichting aan geeft.

- geef de pijlen de juiste afwijking

Telefoons weg

De stralingsbalans is "dynamisch"

t.

Dit betekent dat hij niet op elk moment en niet op elke plek de hele tijd in balans is. 

Leg dit uit.

Zelfstandig aan de slag

Lees 5.1

Maak opdracht 2+3

We bespreken deze opdrachten aan de start van volgende les!

Klimaatfactoren en Köppen

Herhaling vwo 4 H1

Landschapszones - met gegroepeerde typen landschappen. Bijvoorbeeld?

Noem 1 landschapszone

Noem een typisch vegetatietype subtropische zone

Binnen een landschapszone komen verschillende klimaten voor

klimaatfactoren bepalen welk klimaat overheerst in een gebied

Noem de 5 klimaatfactoren (ieder antwoord los geven)

Er zijn 5 klimaatfactoren die klimaat het bepalen

1. De geografische breedteligging
2. Land-zeeverdeling
3. Hoogteligging
4. ligging van gebergten
5. Invloed van zeeën en oceanen

geografische breedteligging

Algemene regel:
Hoe verder van de evenaar hoe kouder het is.

Dit komt doordat:

1. Zonnestralen warmte verliezen naarmate ze langer onderweg zijn.
2. De zonnestralen op hogere breedte een groter oppervlak moeten verwarmen.

Bespreken

1. geografische breedteligging

Algemene regel:
Hoe verder van de evenaar hoe kouder het is.

Dit komt doordat:

1. Zonnestralen warmte verliezen naarmate ze langer onderweg zijn.
2. De zonnestralen op hogere breedte een groter oppervlak moeten verwarmen.

2. Land-zeeverdeling

van invloed op neerslag en temperatuur

Algemene regels:
Wind van zee brengt meer neerslag met zich mee dan wind over land.

Verder van zee zijn de temperatuurverschillen tussen zomer en winter groter dan bij zee.

Bespreken

Land-zeeverdeling

van invloed op neerslag en temperatuur

Algemene regel:
Wind van zee brengt meer neerslag met zich mee dan wind over land.

Verder van zee zijn de temperatuurverschillen tussen zomer en winter groter dan bij zee.

Wat is een moesson?

Moesson

Hoe komt het dat de moesson halfjaarlijks van richting verandert?

1. Door de draaiing van de aarde
2. Door het verschil tussen zomer en winter
3. Door het verschuiven van de IOMZ
4. Door t verplaatsen van het lage druk gebied

3. Hoogteligging

Algemene regel: Hoe hoger hoe kouder.

Per 1000 meter stijging daalt de temperatuur 6 graden.

(per 100 meter stijging -0,6 graden)

Hoe heet de neerslag die ontstaat door lucht die gedwongen opstijgt door gebergtes?

Hoe heet de kant van het gebergte waar de neerslag valt?

4. Ligging van gebergte

Algemene regel:
Wind van zee neemt waterdamp mee, bij het gebergte stijgt de lucht, koelt af, waterdamp condenseert en dat geeft neerslag.

Gebruik bron 6 uit 5.2.

Waarom is het verschil tussen de gemiddelde zomer- en wintertemperatuur aan de westkust van Noorwegen kleiner dan in het oosten?

Waarom is het verschil tussen de gemiddelde zomer- en wintertemperatuur aan de westkust van Noorwegen kleiner dan in het oosten? Schrijf je antwoord op in oorzaak-gevolg structuur.

Gebruik 5.2 bron 6.

Waarom is het verschil tussen de gemiddelde zomer-en wintertemperatuur aan de westkust van Noorwegen kleiner dan in het oosten?

Oorzaak: langs de westkust stroomt een relatief warme golfstroom. Het oosten ligt niet aan zee. 

Gevolg: Deze warme zeestroom heeft een verwarmend effect in de winter. Waardoor temperaturen aan de westkust minder laag zijn in de winter dan in het oosten.

5. De invloed van zeeën en oceanen

Algemene regels: 

1. Hoe verder van zee, hoe minder neerslag er valt.
2. Wind van zee heeft in de winter een verwarmend effect op het land en in de zomer een verkoelend effect.

3. Warme zeestromen kennen meer verdamping en hebben een verwarmend effect. Koude zeestroom heeft minder verdamping en een verkoelend effect.

Bespreek met je buur

Bron 4+bron 6

Waar staan de grote en kleine letters van de Köppen klimaat classificatie ook al weer voor?

(je wordt zometeen getest)

hoort er niet bij

Af

Aw

BS

BW

Cf

Cw

Cs

Df

Dw

Ds

ET

EH

Stap 1:	neerslag	temperatuur
A		koudste maand ≥18	tropisch
B	geen-weinig		aride
C		koudste maand ≥-3 warmste maand ≥10	zee / maritiem
D		koudste maand ≤-3 warmste maand ≥10	land / continentaal
E		warmste maand ≤-10	polair

hoort er niet bij

Af

Aw

BS

BW

Cf

Cw

Cs

Df

Dw

Ds

ET

EH

Volgende les

Bespreken antwoorden & vragen 5.1 opdracht 2+3

Zelfstandig werken aan op niveau komen met beantwoorden vragen 5.2+5.3.