Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
ff inkomen, een quiz om te beginnen!
Slide 1 - Diapositive
Klimaat wordt gemeten over een periode van......
A
10 jaar
B
20 jaar
C
30 jaar
D
40 jaar
Slide 2 - Quiz
Noem de 3 elementen van het weer.
Slide 3 - Question ouverte
Hoe wordt de aarde verwarmd?
A
Door lichtstralen vanaf de zon
B
Door warmtestralen vanaf het aardoppervlak
C
Door CO2
D
Door het albedo
Slide 4 - Quiz
Door welke 2 'transporteurs (stromen)' wordt warmte vanaf de evenaar naar de polen en kou vanaf de polen naar de evenaar getransporteerd?
Slide 5 - Question ouverte
Het percentage teruggekaatste zonnestralen noemen we...........
A
alberto
B
alfredo
C
absorbado
D
albedo
Slide 6 - Quiz
Zonder broeikasgassen is het -16 graden op aarde. Over welk effect gaat het hier?
A
broeikaseffect
B
klimaatverandering
C
natuurlijk broeikaseffect
D
versterkt broeikaseffect
Slide 7 - Quiz
Hoe hoger je komt, hoe kouder het wordt. Hoeveel kouder wordt het precies?
A
1 graad per 100m
B
0,6 graad per 100m
C
6 graden per 1000m
D
10 graden per 1000m
Slide 8 - Quiz
Wat is de motor van de hydrologische kringloop? (waterkringloop)
A
de zon
B
verdamping
C
condensatie
D
wind
Slide 9 - Quiz
5 temperatuurfactoren bepalen het klimaat:
Breedteligging
Gesteldheid van het aardoppervlak
Hoogteligging
Aanvoer van warme of koude zeestromen
Aanlandige wind en aflandige wind
Slide 10 - Diapositive
Breedteligging
Lengteligging
De afstand vanaf de evenaar tot een willekeurige plaats op aarde noem je breedteligging.
Slide 11 - Diapositive
opg 7a en 7b Breedteligging
algemene regel: hoe verder van de evenaar, hoe kouder.
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Opg 7e: gesteldheid aardoppervlak temperatuur
Algemene regel:
Hoe verder van zee, hoe groter het verschil tussen de zomer-en wintertemperatuur.
Slide 14 - Diapositive
Gesteldheid aardoppervlak en neerslag
Algemene regel: Wind van zee brengt meer neerslag met zich mee dan wind over land.
Wintermoesson = droog Zomermoesson = nat
Slide 15 - Diapositive
Gematigde invloed van de zeewind op de temperatuur boven land
Algemene regels:
Zomer: zeewater warmt langzaam op -> de wind is daardoor koel -> aan de kust is het daardoor koeler dan in het binnenland.
Winter: zeewater koelt langzaam af -> de wind is niet zo koud -> aan de kust is het daardoor warmer dan in het binnenland.
wind van zee naar land = aanlandige wind
wind van land naar zee = aflandige wind
Slide 16 - Diapositive
Effect van de zee(wind) in Nederland
Slide 17 - Diapositive
De invloed van zeeën en oceanen
Algemene regels:
1. Hoe verder van zee, hoe minder neerslag er valt.
2. Wind van zee heeft in de winter een verwarmend effect op het land en in de zomer een verkoelend effect.
3. Warme zeestromen kennen meer verdamping en hebben een verwarmend effect. Koude zeestroom heeft minder verdamping en een verkoelend effect.
Slide 18 - Diapositive
Hoogteligging
Algemene regel: Hoe hoger hoe kouder.
Per 1000 meter stijging daalt de temperatuur 6 graden.
(per 100 meter stijging -0,6 graden)
Slide 19 - Diapositive
Opg 9: Gebergte als neerslagfactor; loefzijde, zijde van de wind hier stijgt de lucht en koelt af. Condensatie en (stuwingsneerslag) Aan de lijzijde daalt de lucht, wordt warmer en houdt vocht vast, het blijft het droog.