Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
zelfstandig werken gezondheid
Slide 1 - Diapositive
Bacteriën
Vermeerderen zich
door ongeslachtelijke
voortplanting (mitose)
bij gunstige omstandigheden.
Alle bacteriën in een kolonie zijn genetisch identiek aan elkaar, ze zijn elkaars klonen.
Slide 2 - Diapositive
Schimmels
Vormen lange draden
van 1 cellaag dik.
Die schimmeldraden heten
mycelium.
Schimmels kunnen zich ongeslachtelijk en geslachtelijk voortplanten.
Slide 3 - Diapositive
Virussen
Erfelijk materiaal (RNA
of DNA) in een
eiwitmantel.
Ze vermeerderen met behulp van een gastheercel.
Leven ze?
Slide 4 - Diapositive
1e verdedigingslinie
Dekweefselcellen (epitheelcellen) beschermen de mens tegen ziekteverwekkers en andere schadelijke invloeden van buiten.
Dekweefselcellen bevinden zich in de huid en in de wand van organen die direct in verbinding staan met de buitenwereld.
Welke organen zijn dat?
Slide 5 - Diapositive
Huid
De huid beschermt tegen ziekteverwekkers, tegen kou/ warmte en tegen UV straling.
Vacht, vetlaagje onder de huid (in het onderhuids bindweefsel), zweetklieren, pigment.
Slide 6 - Diapositive
Huid: kou/ hitte
Bij kou: minder doorbloeding van de huid -> minder warmteverlies
Bij hitte: meer doorbloeding van de huid -> meer warmteverlies + verdamping van zweet.
Slide 7 - Diapositive
Kiemlaag
Slide 8 - Diapositive
UV-licht stimuleert pigmentvormende cellen (melanocyten) om pigmentkorrels (melaninen) te maken. Dit worden verdeeld over cellen in de opperhuid.
Pigmentkorrels houden UV straling tegen, voorkomt DNA schade.
Slide 9 - Diapositive
Andere epitheelcellen
Op plekken waar geen huid zit produceren epitheelcellen:
Traanvocht (met anti-bacterie-enzymen)
Slijm (vangt ziekteverwekkers en stof) -> slijmvliezen
Zoutzuur (in de maag - doodt ziekteverwekkers)
Ook hebben deze epitheelcellen soms trilharen die het slijm naar buiten werken. Bijvoorbeeld in de luchtpijp.
Slide 10 - Diapositive
Jorno is een uur lang intensief aan het sporten. Zijn huid helpt mee om zijn lichaamstemperatuur op ongeveer 37C te houden. Op welke twee manieren helpt zijn huid mee om zijn lichaamstemperatuur op 37oC te houden? [2p]
Slide 11 - Question ouverte
Als je een licht huidskleur hebt is er een grotere kans om huidkanker te krijgen. Hoe komt dat?
Slide 12 - Question ouverte
De anticonceptiepleister of de ‘plakpil’ is een voorbehoedmiddel. In de pleister bevinden zich bepaalde hormonen die via de huid in het bloed worden opgenomen. Deze hormonen beïnvloeden de werking van de eierstokken. De hormonen uit de pleister worden via de huid in het bloed opgenomen. Waar in de huid bevinden zich de bloedvaten?
Slide 13 - Question ouverte
Wanneer spreek je van uitzaaiing.
Slide 14 - Question ouverte
Afweer Planten
Planten beschermen zich tegen vraat via:
- mechanische afweer (stekels, doornen)
- mutualistische relaties (bijv. mieren in acacia, sluipwesp)
- chemische afweer (bittere smaak, brandharen met gif)
Slide 15 - Diapositive
Slimme afweer bij planten
Slide 16 - Diapositive
Bescherming door een celwand
middenlamel- pectine
primaire celwand- cellulose
secundaire celwand- houtstof
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Question ouverte
2e beschermende barriere tegen pathogenen
Actieve bescherming: witte bloedcellen komen in actie
Slide 19 - Diapositive
Fagocytose
Door een fagocyt, meestal macrofaag (een bepaalde witte bloedcel)
Niet-specifieke afweer:
het maakt niet uit welke ziekteverwekker / toxine het is
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Herkenning
Je witte bloedcellen (macrofagen en lymfocyten) kunnen lichaamsvreemde cellen en stoffen herkennen aan de herkenningseiwitten aan de buitenkant van cellen en virussen. Die eiwitten heten antigenen.
Slide 24 - Diapositive
Herkenning
Je witte bloedcellen weten welke antigenen in je lichaam thuishoren = lichaamseigen (van je eigen cellen en van je goede bacteriën, bijvoorbeeld in je darm) en dus ook welke er niet in thuis horen = lichaamsvreemd.
Slide 25 - Diapositive
Activering van de specifieke afweer
Na fagocytose van een ziekteverwekker breekt de macrofaag de indringer af en plaatst vervolgens het lichaamsvreemde antigeen van de ziekteverwekker op zijn eigen celmembraan (aan de MHC-II).
Slide 26 - Diapositive
Activering van de specifieke afweer
De macrofaag wordt daarmee een Antigeen Presenterende Cel (APC).
Hij gaat nu in een lymfeknoop of de milt op zoek naar een T-helpercel met een receptor die past op het gepresenteerde antigeen.
Slide 27 - Diapositive
Activering van de specifieke afweer
Inactieve T-helpercellen (Th)
hebben elk een unieke antigeen-receptor.
Als de antigeen receptor van een T-helpercel past op het antigeen dat door de APC wordt gepresenteerd dan wordt de Th-cel actief.
Slide 28 - Diapositive
Activering van de specifieke afweer
De Th-cel activatie is de eerste
stap in het activeren van de specifieke afweer!
Slide 29 - Diapositive
Tc cellen
De Tc-cellen (cytotoxische T cellen) herkennen lichaamscellen die geïnfecteerd zijn door een virus (en soms ook kankercellen).
Ze maken de cellen kapot door het celmembraan stuk te maken -> lysis (cel loopt leeg)
Slide 30 - Diapositive
Plasmacellen
Plasmacellen maken antistoffen aan.
Antistoffen worden ook wel immunoglobulines genoemd of antilichamen.
Antistoffen binden aan de ziekteverwekker en maken deze dood en/ of maken deze makkelijk herkenbaar voor fagocyten.
Slide 31 - Diapositive
Veel astmapatiënten zijn overgevoelig voor bepaalde antigenen die bij inademing in de bronchiën komen en daar een allergische reactie veroorzaken. De antigenen brengen in bepaalde cellen in de slijmlaag van de luchtwegen de productie van een antistof type Ig-E op gang. Hoort de productie van Ig-E tot de aspecifieke en/of tot de specifieke afweer? Welke cellen produceren deze antistof?
Slide 32 - Question ouverte
Dina heeft CVID. Door deze ziekte maakt haar lichaam onvoldoende antistoffen. Voordat de ziekte bij haar werd ontdekt, liep ze vaak infecties op. Regelmatig moest ze antibiotica gebruiken om deze infectieziekten te bestrijden. Inentingen leveren bij Dina geen goede immuniteit op. Daarom krijgt ze eenmaal per maand antistoffen uit donorbloed toegediend. Is het toedienen van antistoffen aan Dina actieve immunisatie of is het passieve immunisatie?
Slide 33 - Question ouverte
Een ongeboren kind kan via de placenta en via de moedermelk antistoffen van de moeder krijgen. Dat is noodzakelijk omdat de antistoffenproductie pas na de geboorte op gang komt. Dit is een voorbeeld van:
Slide 34 - Question ouverte
Afweer kan onder andere gebeuren door: 1 maagzuur, 2 antistoffen, 3 huid. In welke situatie is er sprake van aspecifieke afweer?
Slide 35 - Question ouverte
Door bloedonderzoek kan vastgesteld worden of iemand besmet is met het hepatitis B virus. Bij dit onderzoek kunnen zowel antigenen van het virus als antistoffen ertegen in het bloed aangetoond worden. Uit zo’n bloedonderzoek blijkt dat iemand is besmet met het hepatitis B virus. Enkele weken later wordt zijn bloed weer onderzocht. Uit dit tweede onderzoek blijkt dat het virus niet meer in het bloed aanwezig is. Welke stoffen zijn bij het tweede onderzoek in het bloed aangetroffen?
A
alleen antigenen
B
alleen antistoffen
C
allebei
Slide 36 - Quiz
Slide 37 - Question ouverte
Slide 38 - Question ouverte
bloedgroepen A AB B nul
Slide 39 - Diapositive
Slide 40 - Diapositive
Naast A, AB, B en nul is er ook nog de rhesusfactor + of -
Rhesusfactor = extra type antigen
De antistoffen tegen Rhesus zitten normaal niet al in je bloed.
Pas na contact met Rhesus + ga je antistoffen maken
Slide 41 - Diapositive
Rhesus baby
Rhesus antistoffen kunnen door de placenta
AB antistoffen niet
Slide 42 - Diapositive
Jasmijn is nierpatiënt en komt in aanmerking voor een niertransplantatie. Ze heeft bloedgroep 0. Door de nieuwe techniek kan zij van haar broer Mark een donornier ontvangen. Mark heeft bloedgroep A. Voordat de transplantatie wordt uitgevoerd, wordt het bloed van Jasmijn gefilterd. Welke antistoffen worden uit haar bloed verwijderd?
Slide 43 - Question ouverte
In de 17e eeuw zijn veel mensen in Europa overleden aan de pest. Men heeft menselijke resten uit die tijd opgegraven en onderzocht. Daaruit is gebleken, dat mensen met bepaalde bloedgroepen een grotere kans hadden om aan de ziekte te overlijden dan mensen met een andere bloedgroep. Antigenen van de pestbacterie lijken sterk op antigeen B dat op de rode bloedcellen kan voorkomen. Mensen met anti-B in hun bloed zouden daardoor meer kans op genezing hebben dan mensen die deze stof missen. Met welke bloedgroepen hebben mensen de meeste kans op genezing?
Slide 44 - Question ouverte
Daphne heeft een bloeddonatie nodig. Daphne heeft bloedgroep B-. Kan ze bloed ontvangen van haar broer met bloedgroep AB-. Leg je antwoord uit.