vraagwoorden, getallen

• Duits
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 1

Vraagwoorden, luisteren en getallen

Fragewörter und Zahlen

Doelen

Je weet welke vraagwoorden er zijn

Je kunt ze in de zin plaatsen

Je kent de getallen t/m 20

Fragewörter

Welke vraagwoorden ken je?

Welke vraagwoorden zijn er?

wie = wer

wat = was

waar = wo

waarheen = wohin

waarvandaan = woher

hoe = wie

wanneer = wann

waarom = warum

welk(e) = welche

even checken!

Vul jij het juiste vraagwoord in?

________ kommst du morgen? Um halb 10

1. wer
2. wie
3. wann
4. woher

_______ Musik magst du?

1. was
2. wie
3. welche
4. wohin

_______ hast du das gemacht?

1. wann
2. warum
3. wohin
4. woher

______ kommst du? Aus Frankreich

1. woher
2. wohin
3. warum
4. welche

Even oefenen met "Hören" (=luisteren)

Luister naar het volgende filmpje.

Let op! Aan het einde volgt een vraag

00:43

Wat bestelt de jongen?

1. Appeltaart
2. Cheesecake
3. Pepermunttaart
4. Geen taart

00:57

Wat betekent 'ohne Sahne'?

1. Met slagroom
2. Zonder slagroom

01:19

Wat betekent "guten Appetit"?

1. Eet smakelijk
2. Graag gedaan
3. Goede eetlust
4. Goed gekozen

01:53

Waarom kan der man niet met 50 euro betalen?

1. Het is een vals briefje van 50
2. Ze mag geen 50 euro aannemen
3. De serveerster heeft geen wisselgeld

die Zahlen

Welke getallen ken je?

Getallen 11-20

elf, zwölf, dreizehn, vierzehn,

fünfzehn, sechzehn, siebzehn, achtzehn,

neunzehn, zwanzig

Wat valt je op?

11

16

20

Getallen boven de 20 verbind je met het woordje 'und' (en)

- Uitzondering: bij het getal 1 (eins) laat je dan de -s weg

Dus: einundzwanzig

Daarna regelmatig: 

zweiundzwanzig

dreiundzwanzig

vierundzwanzig

undsoweiter

27

29

Getallen

die Zahlen

Wer ist das?

Je gaat nu een tekening maken

Volg de aanwijzingen op het stencil en verbind de getallen in de aangegeven volgorde