HA2: Kapitel 1: vraagwoorden, hoofdletters en getallen

Vraagwoorden, hoofdletters en getallen


Fragewörter, Grossschreibung und Zahlen

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Vraagwoorden, hoofdletters en getallen


Fragewörter, Grossschreibung und Zahlen

Slide 1 - Diapositive

Welke vraagwoorden ken je nog?

Slide 2 - Question ouverte

Welke vraagwoorden zijn er?

wie = wer

wat = was

waar = wo

waarheen = wohin

waarvandaan = woher

hoe = wie

wanneer = wann

waarom = warum

welk(e) = welche

Slide 3 - Diapositive

Op de volgende slides staan quizvragen
Let op: je hebt telkens maar 10 sec om te antwoorden!

Slide 4 - Diapositive

Wat betekent "woher"?
A
waar
B
wie
C
waarvandaan
D
waarheen

Slide 5 - Quiz

Wat betekent het Duitse woordje "wie"?
A
waar
B
wie
C
waarom
D
hoe

Slide 6 - Quiz

________ kommst du morgen? Um halb 10
A
wer
B
wie
C
wann
D
woher

Slide 7 - Quiz

_______ Musik magst du?
A
was
B
wie
C
welche
D
wohin

Slide 8 - Quiz

_______ hast du das gemacht?
A
wann
B
warum
C
wohin
D
woher

Slide 9 - Quiz

______ kommst du? Aus Frankreich
A
woher
B
wohin
C
warum
D
welche

Slide 10 - Quiz

Wanneer schrijf je in het Duits een hoofdletter?

Slide 11 - Question ouverte

der vater of der Vater
A
der vater
B
der Vater

Slide 12 - Quiz

dagen van de week
A
wel hoofdletter
B
geen hoofdletter

Slide 13 - Quiz

tasche of Tasche?
A
tasche
B
Tasche

Slide 14 - Quiz

bruder of Bruder
A
bruder
B
Bruder

Slide 15 - Quiz

schön of Schön (= mooi)
A
schön
B
Schön

Slide 16 - Quiz

Welke getallen ken je?
Noem er eens drie

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Vidéo

Getallen 11-20

elf, zwölf, dreizehn, vierzehn,

fünfzehn, sechzehn, siebzehn, achtzehn,

neunzehn, zwanzig


Wat valt je op?

Slide 19 - Diapositive

Even oefenen met "Hören" (=luisteren)


Luister naar het volgende filmpje.

Let op! Aan het einde volgt een vraag

Slide 20 - Diapositive

0

Slide 21 - Vidéo

Wat bestelt de jongen?
A
Appeltaart
B
Pepermunttaart
C
Cheescake
D
geen taart

Slide 22 - Quiz

0

Slide 23 - Vidéo

Wat betekent Guten Appetit?
A
goed gekozen
B
eet smakelijk
C
veel plezier

Slide 24 - Quiz

0

Slide 25 - Vidéo

Waarom kan de serveerster de 50 euro niet aannemen?
A
ze mag geen 50 euro aannemen
B
het is een vals briefje van 50 euro
C
ze heeft niet genoeg wisselgeld

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Diapositive