H2 Vragen

Hoofdstuk 2 - Bewegen
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 2 - Bewegen

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?
Oefenen met hoofdstuk 2

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

H2 Bewegen;
wat weet je nog?

Slide 4 - Carte mentale

Als een topsporter stopt met sporten, wat verwacht je dan dat er gebeurt met haar conditie en coördinatie?
A
Zowel haar conditie als haar coördinatie verslechteren
B
Haar conditie blijft hetzelfde en haar coördinatie verslechterd
C
Haar conditie verslechtert en haar coördinatie blijft hetzelfde
D
Zowel haar conditie als haar coördinatie blijven hetzelfde

Slide 5 - Quiz

Hoe heet het stuk been op de afbeelding?

Slide 6 - Question ouverte


Welk cijfer geeft het heiligbeen aan?
A
1
B
2
C
3
D
6

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Wat zijn ledematen?
A
De armen en benen
B
De handen en voeten
C
De borstkas
D
De schedel

Slide 10 - Quiz

Om welke redenen heb je een skelet?

Slide 11 - Question ouverte

Het skelet van een volwassen mens bestaat uit ongeveer uit...?
A
402 botten
B
507 botten
C
206 botten
D
109 botten

Slide 12 - Quiz

Welke functie van het skelet wordt hier omschreven:
Justin en Ali lijken niet op elkaar.
A
Stevigheid
B
Vorm
C
Beschermen
D
Bewegen

Slide 13 - Quiz

Sleep naar de botten die je ziet op de röntgenfoto
Spaakbeen
Opperarmbeen
Ellepijp

Slide 14 - Question de remorquage

Zonder lijmstof....
A
Breken je botten sneller
B
Buigen je botten beter
C
Vallen je botten uit elkaar
D
Heb je geen botten

Slide 15 - Quiz

Sleep de woorden naar de juiste afbeelding.
Bevat veel lijmstof
Bevat weinig lijmstof
Bevat veel kalk
Is buigzaam
Bevat weinig kalk
Beenweefsel
Kraakbeenweefsel
Is hard en niet buigzaam

Slide 16 - Question de remorquage

Wie heeft het meeste lijmstof?
A
Ouderen
B
Volwassenen
C
Tieners
D
Baby's

Slide 17 - Quiz

Welke stof lost lijmstof op?
A
loog
B
ammoniak
C
zuur
D
zout

Slide 18 - Quiz

Beenverbindingen
vergroeiing
naadverbinding
gewrichten
 kraakbeen

Slide 19 - Question de remorquage

Wat zijn fontanellen?
A
De buigbare botten van een baby
B
De buigbare schedelbotten van een baby
C
De gaten tussen de schedelbotten van een baby
D
Een bijzondere soort fontein

Slide 20 - Quiz

Waarom zitten er fontanellen
tussen de schedelbeenderen
van een baby?
A
Het hoofd kan dan nog vervormen
B
Als stootkussen voor als de baby valt
C
Zodat er nog vocht kan ontsnappen
D
Om extra zuurstof naar de hersenen te brengen

Slide 21 - Quiz

Op welke leeftijd zijn de fontanellen van een kind dichtgegroeid?
A
Op de leeftijd van vier jaar.
B
Op de leeftijd van anderhalf jaar.
C
In de pubertijd
D
Op de leeftijd van zes jaar.

Slide 22 - Quiz

Spieren bewegen mijn ...?
A
Gewrichten
B
Botten
C
Cellen
D
Bloed

Slide 23 - Quiz

Benoem de onderdelen van de spier, sleep de woorden naar de juiste plek.
Spiervezel
Spierbundel
Pees
Spier

Slide 24 - Question de remorquage

Wat is functie van pezen?
A
om een bot sterker te maken
B
om de spiervezels van elkaar te scheiden
C
om de spieren aan elkaar te verbinden
D
om een spier aan het bot te verbinden

Slide 25 - Quiz

Uit welk materiaal bestaan pezen?
A
Uit beenweefsel.
B
Uit bindweefsel.
C
Uit kraakbeenweefsel.
D
Uit spierweefsel.

Slide 26 - Quiz

kraakbeen
beenvlies
beenweefsel
bloedvaten
holte
geel beenmerg

Slide 27 - Question de remorquage

Geel beenmerg
Rood beenmerg
Mergholte

Slide 28 - Question de remorquage

Rode bloedcellen aanmaken
Vetopslag
Rood beenmerg
Geel beenmerg

Slide 29 - Question de remorquage

Hoe ziet een gewricht eruit?

Slide 30 - Diapositive

Alyara zegt: "ik heb een spier die nooit moe wordt." Wat voor een spier is dit?
A
Alle spieren worden op een bepaald moment moe
B
Dit is een hartspier
C
Dit komt alleen bij insecten voor
D
Dit is een skeletspier

Slide 31 - Quiz

Wat voor blessure is dit?
A
Botbreuk
B
Verzwikking
C
Ontwrichting
D
Verstuiking

Slide 32 - Quiz

Welke blessure
is dit?

A
Voetbalknie
B
Ontwrichting
C
Verstuiking of Verzwikking
D
Botbreuk

Slide 33 - Quiz

Wat zijn antagonisten?
A
Spieren die hetzelfde werken
B
spieren die even sterk zijn
C
spieren die je twee keer hebt
D
spieren die tegengesteld werken

Slide 34 - Quiz

Wat voor gewricht is dit?
A
Kogelgewricht
B
Rolgewricht
C
Scharniergewricht
D
Geen van allen

Slide 35 - Quiz

Wat is de functie van gewrichtbanden?
A
soepel bewegen van het gewricht
B
houdt de 2 botten bij elkaar
C
zorgt voor extra stevigheid van het gewricht

Slide 36 - Quiz

In een gewricht zitten laagjes kraakbeen. Waarvoor dient dit kraakbeen?
A
Om de botten op hun plaats te houden
B
Om de botten een beetje te laten buigen
C
Om het gewricht te laten bewegen
D
Om slijtage aan de botten te voorkomen

Slide 37 - Quiz

Ben je klaar voor de toets?
😒🙁😐🙂😃

Slide 38 - Sondage

Slide 39 - Lien

Slide 40 - Lien