Les 7 Taallab (opfrissing theorie + schooltaalwoorden)

Les 7 
Taallab
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Les 7 
Taallab

Slide 1 - Diapositive

Les 7 Taallab
Combinatie van klassikale en zelfstandige les. 

Klassikaal = theorie opfrissen + schooltaalwoorden

Zelfstandig = oefeningen via Lessonup 

Slide 2 - Diapositive

Tegenwoordige tijd en imperatief

Slide 3 - Diapositive

Onderwerp en persoonsvorm

Slide 4 - Diapositive

Persoonsvorm
Persoonsvorm = vervoegde vorm van het werkwoord 
--> Ja-neevraag stellen 
--> Persoonsvorm komt op de eerste plaats

Bv. Ik wandel in het bos.

--> Wandel ik in het bos? Wandel = persoonsvorm

Slide 5 - Diapositive

Onderwerp
Onderwerp =
--> Wie/wat + persoonsvorm 

Bv. Wij kopen een laptop. 

--> Wie/wat kopen een laptop? Wij = onderwerp

Slide 6 - Diapositive

Als ik bij mijn oom ben, (laden) ik de tractor altijd mee in.

Slide 7 - Question ouverte

Het vliegtuig (landen) twee uur later dan verwacht.
A
land
B
landen
C
landt
D
lant

Slide 8 - Quiz

Sindsdien gaat dit originele filmpje de wereld rond.

Wat is het onderwerp? Wat is de persoonsvorm?

Slide 9 - Question ouverte

Hij (vertellen) altijd leuke anekdotes.

Slide 10 - Question ouverte

(Kruiden) je mama de soep met peper en zout?
A
Kruid
B
Kruit
C
Kruidt
D
Kruiden

Slide 11 - Quiz

Pas op voor de pan, je (verbranden) je nog.

Slide 12 - Question ouverte

Het filmpje werd gemaakt door de verzorger.
Onderwerp
Persoonsvorm
werd
het filmpje

Slide 13 - Question de remorquage

Met dat lange haar (schudden) je vaak met je hoofd.

Slide 14 - Question ouverte

De Aziatische hoornaar migreert naar de VS.
A
migreert = persoonsvorm
B
migreert = onderwerp
C
De Aziatische hoornaar = persoonsvorm
D
De Aziatische hoornaar = onderwerp

Slide 15 - Quiz

(Antwoorden) genoeg op haar vraag!
A
Antwoorden
B
Antwoordt
C
Antwoort
D
Antwoord

Slide 16 - Quiz

De insecten werden door de bevoegde instanties geïdentificeerd als Azatische hoornaars.
Wat is het onderwerp? Wat is de persoonsvorm?

Slide 17 - Question ouverte

(Bevrijden) die arme hond uit het asiel!

Slide 18 - Question ouverte

Bovendien wist de aap niet van het filmen af.
Onderwerp
Persoonsvorm
wist
de aap

Slide 19 - Question de remorquage

Ze (betalen) altijd meteen haar rekeningen.

Slide 20 - Question ouverte

Die vedette (beantwoorden) alle brieven persoonlijk.
A
beantwoorden
B
beantwoordt
C
beantwoord
D
beantwoort

Slide 21 - Quiz

Er (woeden) een hevige storm.

Slide 22 - Question ouverte

(Vermelden) in je sollicitatiebrief ook je werkervaring!

Slide 23 - Question ouverte

Les 7

Taallab 

3 Schooltaalwoorden

Slide 24 - Diapositive

Schooltaalwoorden


Ga naar p. 80. 

Slide 25 - Diapositive

Wat betekent 'de invloed'?
A
de aanleiding
B
de uiteenzetting
C
de impact
D
de vergelijking

Slide 26 - Quiz

Wat betekent 'de reden'?
A
de aanleiding
B
de uiteenzetting
C
de impact
D
de vergelijking

Slide 27 - Quiz

Wat betekent 'de bepaling van overeenkomsten en verschillen'?
A
de aanleiding
B
de uiteenzetting
C
de impact
D
de vergelijking

Slide 28 - Quiz

Wat betekent 'de uitleg'?
A
de aanleiding
B
de uiteenzetting
C
de impact
D
de vergelijking

Slide 29 - Quiz

Schooltaalwoorden


Maak nu oefening 1 op p. 80 en verbeter. (zie volgende slide)

Slide 30 - Diapositive

Schooltaalwoorden
Oplossingen oefening 1 op p. 80

- invloed = impact
- reden = aanleiding 
- bepaling van overeenkomsten en verschillen = vergelijking
- uitleg = uiteenzetting

Slide 31 - Diapositive

gelijktijdig
bondig
aanvullen
oordelende
verbeteren
kritische
synchroon
corrigeren
beknopt
vervolledigen

Slide 32 - Question de remorquage

Schooltaalwoorden


Neem de schooltaalwoorden bij de hand op p. 80 en maak de volgende oefening.

Slide 33 - Diapositive

De leerkracht was op het einde van de dag de toetsen aan het verbeteren.
Geef een synoniem voor 'verbeteren'.

Slide 34 - Question ouverte

Het viel haar op dat veel leerlingen te bondig hadden geantwoord op haar vragen.
Geef een synoniem voor 'bondig'.

Slide 35 - Question ouverte

Ze hadden hun onvolledige antwoorden moeten aanvullen met duidelijke voorbeelden.
Geef een synoniem voor 'aanvullen'.

Slide 36 - Question ouverte

Bovendien miste ze echt een oordelende kijk op de historische bron.
Geef een synoniem voor 'oordelende'.

Slide 37 - Question ouverte

Riepen ze gelijktijdig dat ze helaas onvoldoende voor de toets hadden gestudeerd.
Geef een synoniem voor 'gelijktijdig'.

Slide 38 - Question ouverte

Schooltaalwoorden


Maak nu oefening 2 op p. 80 en verbeter. (zie volgende slide)

Slide 39 - Diapositive

Schooltaalwoorden
Oplossingen oefening 2 op p. 81

1. corrigeren
2. beknopt
3. vervolledigen
4. kritische
5. synchroon

Slide 40 - Diapositive

Schooltaalwoorden

Neem de schooltaalwoorden op p. 80 bij de hand en maak de volgende oefening.

Je moet het juiste schooltaalwoord kiezen/invullen.

Slide 41 - Diapositive

De ... van de dader werd ontkracht door de rechter: er waren heel wat bewijzen.
A
aanleiding
B
impact
C
bewering
D
vergelijking

Slide 42 - Quiz

Kun je even ... waarom je dat antwoord hebt aangeduid? Ik begrijp het niet.

Slide 43 - Question ouverte

Tijdens de spreekopdracht word je ... op standaardtaal, volume en intonatie.

Slide 44 - Question ouverte

Laat ik het anders ...: als je niet op tijd bent, gaan we niet naar het pretpark.
A
formuleren
B
corrigeren
C
vervolledigen
D
beoordelen

Slide 45 - Quiz

Heb je ... of je je identiteitskaart bij je hebt? Anders mag je het vliegtuig niet op.

Slide 46 - Question ouverte

Ik ... 75 % ... op mijn rapport.
A
licht toe
B
streef na

Slide 47 - Quiz

Schooltaalwoorden


Maak nu oefening 3 op p. 81 en verbeter. (zie volgende slide)

Slide 48 - Diapositive

Schooltaalwoorden
Oplossingen oefening 3 op p. 81

a. bewering
b. toelichten 
c. beoordeeld
d. formuleren
e. geverifieerd
f. streef na

Slide 49 - Diapositive

Zelfstandig werk
Nu ga je zelfstandig aan de slag met de oefeningen via Lessonup. Je vindt ze bij de klas '3B&O1'. 

  • Deel 1 = tegenwoordige tijd + imperatief
  • Deel 2 = onderwerp + persoonsvorm 

Slide 50 - Diapositive

Zelfstandig werk

1. Ga naar lessonup.com
2. Geef de klascode in: zcohy
3. Log in of maak een account aan met e-mailadres

Slide 51 - Diapositive