Het Haar

Het Haar
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgingMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Het Haar

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Aan het eind van deze les kun je:
- Benoemen wat de functies zijn van 'haar'
- Benoemen wat de eigenschappen zijn van 'haar'
- Uitleggen waarom er verschillende variaties van haar zijn
- De anatomie (opbouw) van haar grotendeels benoemen

Slide 3 - Diapositive

De functies van haar:
Mensen hebben haar op verschillende plaatsen van het lichaam. In het algemeen heeft haar op ons lichaam de volgende functies:

1. Haar geeft bescherming
2. Haar heeft een sociale functie
3. Haar heeft een sieraadfunctie

Slide 4 - Diapositive

Beschermende functie van haar:
Haar geeft bescherming tegen temperatuurwisselingen doordat het lucht vasthoudt. Haar zorgt ervoor dat ongewenste stoffen het lichaam niet kunnen binnendringen (bijvoorbeeld stof via de neus). Haar op ons hoofd zorgt voor een bescherming tegen de felle zon. De wimpers beschermen de ogen tegen fel licht.

Slide 5 - Diapositive

De sociale functie van haar:
Haar kun je stylen zoals je dit zelf wil. Door je haar op een bepaalde manier te dragen/knippen kun je aan andere mensen laten zien bij welke groep je hoort (bijv. rappers /punkers /gabbers). In sommige landen (en vroeger ook bij ons) kun je aan de haarstijl ook zien wat de status is van iemand (bijvoorbeeld: pruiken bij rechters in Engeland, kaalgeschoren hoofden bij monniken). 

Slide 6 - Diapositive

Haar heeft een sieraadfunctie:
Mooi en gezond haar is een sieraad voor mannen en vrouwen. Een goed gekozen kapsel geeft iemand een mooi uiterlijk en dus ook een gevoel van zelfvertrouwen.

Slide 7 - Diapositive

De eigenschappen van haar:
Haar heeft een aantal eigenschappen die je als kapper moet kennen:
  • haar trek vocht aan (nat haar wordt zwaarder)
  • haar kan vocht opzuigen (dus ook stylingproducten)
  • haar is rekbaar (kan tot 25% van de originele lengte langer worden)
  • haar is veerkrachtig (als je niet te hard trekt dan springt haar terug naar de oorspronkelijke lengte)
  • haar kan glanzen (als de schubbenlaag gesloten is)
  • haar is elektrisch geladen (kan statisch worden)

Slide 8 - Diapositive

De functies van haar zijn:
sociale functie, sieraadfunctie en
A
baard functie
B
groeifunctie
C
bescherming

Slide 9 - Quiz

Haar bied bescherming tegen:
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
temperatuurwisseling
B
ongewenste stoffen
C
straling
D
geweld of druk van buitenaf

Slide 10 - Quiz

Hoe kan haar een sociale functie hebben?

Slide 11 - Question ouverte

Eigenschappen van haar 
vochtafwerend
vochtaantrekkend
niet rekbaar
rekbaar
veerkrachtig
vocht opzuigend
altijd glanzend
kan glanzen
elektrisch geladen

Slide 12 - Question de remorquage

Variaties van het haar:
Van nature zijn er veel variaties van het menselijk haar. Haar van mensen kan verschillen in:
  • lengte
  • dikte
  • kleur
  • vorm

Slide 13 - Diapositive

De vorm van ons haar:
De krulsterkte van ons haar wordt bepaald door de stand en de vorm van het haarzakje 

Slide 14 - Diapositive

Drie haarvormen:
We kennen drie haarvormen: 

  • rond haar
  • ovaal haar
  • plat haar (bandhaar)
Plat haar is moeilijk te permanenten

Slide 15 - Diapositive

Krullend of stijl haar?
De krulsterkte van het haar wordt bepaald door de stand en de vorm van het haarzakje. Ligt het haarzakje gebogen in de huid dan is het haar krullend.

Zie volgende afbeelding!

Slide 16 - Diapositive

Stijl, golvend en krullend haar

Slide 17 - Diapositive

Hoeveel haarvormen bestaan er?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 18 - Quiz

Wat heeft invloed op de natuurlijke krulsterkte van je haar?
A
dikte van het haar
B
de manier van stijlen
C
de stand en vorm van het haarzakje
D
de manier van wassen

Slide 19 - Quiz

Heeft de krulsterkte van het haar ook een functie denk je? Leg uit waarom..

Slide 20 - Question ouverte

De vorm, dikte en kleur van je haar zijn erfelijk bepaald. ('zit in de familie')
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz