2 - geslachtschromosomen

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

Geslachtschromosomen

Wat gaan we doen..

• Herhaling 3.1 - test jezelf
• Uitleg 3.2 - genen
• Opdrachten maken

Leerdoel:

Je kunt omschrijven wat homozygoot, heterozygoot, dominant, recessief en intermediair fenotype betekenen.

Genenparen

Een gen bevat de informatie voor één erfelijke eigenschap.

Genen komen voor in paren (net als de chromosomen). 

Je hebt bijvoorbeeld een genenpaar voor de haarvorm.

(steil, krullend, golvend)

Bij steil haar heb je twee dezelfde genen voor steil haar.

Je bent dan homozygoot voor de eigenschap steil haar. 

Bij golvend haar heb je één gen voor stijl haar en één gen voor krullend haar. 

Je bent dan heterozygoot voor de haarvorm. 

Is deze persoon heterozygoot of homozygoot voor de haarvorm?

1. Heterozygoot
2. Homozygoot

Hier zie je de chromosomen voor haarkleur
van pa en ma.
Is pa heterozygoot of homozygoot
voor de haarkleur?

1. Homozygoot
2. Heterozygoot

dominant of recessief

één allel voor stijl haar en één allel voor krullend haar:

- het allel voor stijl haar zie je niet in het fenotype.

- het allel voor krullend haar is 'sterker' 

Dit allel is dominant. 

- het allel voor stijl haar zie je niet terug. 

Dit alleen is recessief. 

Genotypen geef je aan met een lettercombinatie.

Dominant: hoofdletter

Recessief: kleine letter

Allel krullend haar: A

Allel stijl haar: a

AA = ?

Aa = ?

aa = ?

Intermediair fenotype

Bij sommige erfelijke eigenschappen is er geen dominant allel en geen recessief allel: beide zijn even sterk. 

Bij een heterozygoot genotype

ontstaat dan een intermediair 

fenotype:  een mix van de 

beide eigenschappen in het 

fenotype. 

A

a

AA

aa

Aa

Dominant

recessief

homozygoot recessief

heterozygoot

homozygoot dominant

Hier zie je de chromosomen voor haarkleur
van pa en ma.
Is het kind heterozygoot of homozygoot
voor de haarkleur?

1. Homozygoot
2. Heterozygoot

Opdrachten maken

3.1 voldoende afgerond?

• Maak opdracht 1, 4, 5, +7 van 3.2.

Nog geen voldoende voor 3.1? 

• Maak eerst opdracht 3 van 3.1.
• Maak daarna opdracht 1, 4, 5, +7 van 3.2.

                                                                   Dit is huiswerk voor donderdag!