NN1 Blok 3 H5 Lezen: Het doel van een tekst Les 1

1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive


Ik zit klaar voor de les:

  • Mijn spullen liggen op tafel (boek, pen, papier, laptop).
  • Mijn telefoon en oortjes zitten in mijn tas.
  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Ik heb geen pet of capuchon op.
  • Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.

Slide 2 - Diapositive

Tekst
NN1 H5 Lezen: 
Het doel van een tekst
les 1

Slide 3 - Diapositive


Terugblik:

Wat hebben we de vorige les gedaan?

Slide 4 - Diapositive


Deze les:
  • Huiswerk bespreken
  • Instructie
  • Samen opdracht 1
  • Zelfstandig aan de slag

Slide 5 - Diapositive


Lesdoel:


Ik kan het doel van een tekst herkennen

Slide 6 - Diapositive

Hoopt de schrijven dat je deze tekst grappig vindt, denk je?
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quiz




Instructiefilmpje over het doel van een tekst

Slide 8 - Diapositive

Het doel van een tekst:

De schrijver van een tekst wil bij de lezer iets bereiken. Hij wil bijvoorbeeld iets aan de lezer uitleggen of hij wil dat de lezer iets doet. 
De tekst die hij schrijft, heeft dus een doel.

doel van de tekst:                                                   voorbeeld van een tekstsoort:
De schrijver wil informatie geven.                          krantenbericht, verslag van een sportwedstrijd
De schrijver wil je iets leren of uitleggen.             studietekst, recept, gebruiksaanwijzing
De schrijver wil je iets laten doen.                          reclametekst, uitnodiging, advertentie
De schrijver wil zijn mening geven.                       bespreking van een app of film
De schrijver wil je amuseren.                                   verhaal, strip
 
Als je weet met wat voor soort tekst je te maken hebt, begrijp je sneller wat de schrijver wil

Slide 9 - Diapositive

Bekijk tekst 2 (blz 117)


minecraft.jppublishing.nl

Slide 10 - Diapositive

Bekijk tekst 2 (blz 117)

Wat is het onderwerp van de tekst?
A
Minecraft
B
Tips voor Minecraft
C
Minecrafthandboek

Slide 11 - Quiz


Wat voor soort tekst is tekst 2? (blz 117)
A
een bespreking van een spel
B
een gebruiksaanwijzing
C
een krantenbericht
D
een reclametekst

Slide 12 - Quiz

Wat is het doel van tekst 2? (blz 117)
A
De schrijver wil je iets leren of uitleggen.
B
De schrijver wil je iets laten doen.
C
De schrijver wil zijn mening geven.
D
De schrijver wil je amuseren.

Slide 13 - Quiz

Bekijk tekst 3 (blz 117): Beterkiezen.nl

Wat is het onderwerp van de tekst?
A
Minecraft
B
Tips voor Minecraft
C
Minecrafthandboek

Slide 14 - Quiz


Wat voor soort tekst is tekst 3 (blz 117) Beterkiezen.nl?
A
een bespreking van een spel
B
een gebruiksaanwijzing
C
een krantenbericht
D
een reclametekst

Slide 15 - Quiz

Wat is het doel van tekst 3 (blz 117) Beterkiezen.nl?
A
De schrijver wil je iets leren of uitleggen.
B
De schrijver wil je iets laten doen.
C
De schrijver wil zijn mening geven.
D
De schrijver wil je amuseren.

Slide 16 - Quiz

Bekijk tekst 4. Villa Minecraft-bedenker

Wat is het onderwerp van de tekst? (blz 117)

Slide 17 - Question ouverte


Wat voor soort tekst is tekst 4 Villa Minecraft-bedenker?
(blz 117)
A
een bespreking van een spel
B
een gebruiksaanwijzing
C
een nieuwsbericht
D
een verhaal

Slide 18 - Quiz

Wat is het doel van tekst 4 Villa Minecraft-bedenker?
(blz 117)
A
De schrijver wil je iets leren of uitleggen.
B
De schrijver wil je iets laten doen.
C
De schrijver wil zijn mening geven.
D
De schrijver wil informatie geven.

Slide 19 - Quiz

Maken opdracht 2 (118-119)

Slide 20 - Diapositive

Bekijk en lees de tekst:

Trouwe viervoeters zoeken nieuw thuis.

Slide 21 - Diapositive

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 22 - Question ouverte


Wat voor soort tekst is tekst 3?
A
een nieuwsbericht
B
een reclametekst
C
een krantenbericht
D
een studietekst

Slide 23 - Quiz

Wat zijn trouwe viervoeters?

Slide 24 - Question ouverte

Boven welke alinea past het tussenkopje: 'Kosten'
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 25 - Quiz

Wat betekenen deze woorden/uitdrukkingen uit de tekst? 
Verbind de woorden met de juiste betekenis
verzorging ergens anders
eigenschappen die je merkt aan hoe iemand zich gedraagt
opleiding voor de hond
een stof ingespoten die ervoor zorgt dat de hond een ziekte niet meer krijgt
voor iedereen iets wat hij leuk vindt
raad
hondencursus (3)
opvang (3)
ingeënt (3)
advies (2)
karakter (2)
voor elk wat wils (2)

Slide 26 - Question de remorquage

Wat is het tegenovergestelde van 'eigenwijs' (al 2)?
Zoek het antwoord in dezelfde zin:
A
wils
B
gehoorzaam
C
vrolijk

Slide 27 - Quiz

Wat betekent 'uiterlijk'? (al. 2)
Zoek je antwoord in dezelfde zin.
A
hoe iemand eruit ziet
B
hoe iemand zich gedraagt

Slide 28 - Quiz

'Vrolijk, eigenwijs' (al. 2) hoort bij het karakter van een hond.
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quiz

Wat is volgens alinea 2 belangrijker: het uiterlijk van de hond of het karakter?
A
karakter
B
uiterlijk

Slide 30 - Quiz

‘Gemiddeld kost een hond je duizend euro per jaar.’ (al. 3)
Leg uit dat een gezonde hond in het eerste jaar meer geld kost dan in het tweede of derde jaar.

Slide 31 - Question ouverte

Voor wie is deze tekst bedoeld?
A
voor mensen die een hond willen
B
voor mensen die in een asiel willen werken
C
voor mensen die meer willen weten over honden

Slide 32 - Quiz

Wat is het doel van tekst 3?
A
De schrijver wil je iets leren of uitleggen.
B
De schrijver wil je iets laten doen.
C
De schrijver wil zijn mening geven.
D
De schrijver wil informatie geven.

Slide 33 - Quiz


Evaluatie:
  1. Wat was het lesdoel?
  2. Hoe ging het vandaag?
  3. Wat is het huiswerk:

Slide 34 - Diapositive

Huiswerk:


Maken opdracht 2 (118-119)

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive