1TL1 16 maart eerste uur

WELKOM
3 Kader
Welkom
1TL1
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

WELKOM
3 Kader
Welkom
1TL1

Slide 1 - Diapositive

1TL1 De les start over twee minuten !
- Mobiel in de bak
- Boek, laptop, pen en schrift op  
   tafel
- Tas van de tafel
-Gebruik eigen naam in LessonUp

timer
2:00

Slide 2 - Diapositive

Programma van de les
1TL1 16 maart
Programma:
  • Aanwezigheid
  • Huiswerk
  • Toets Taalverzorging 18 maart
  • Afsluiting

Lesdoel:
Het doel van een tekst herkennen
start met Schrijven advertentie maken

Slide 3 - Diapositive

Allereerst...
Is iedereen aanwezig?

Slide 4 - Diapositive


Lesdoel:


Ik kan het doel van een tekst herkennen

Slide 5 - Diapositive

LEZEN

doel van een tekst


Een schrijver heeft met een tekst altijd een bedoeling.


Bijvoorbeeld uitleggen 
hoe je voor een konijn
 moet zorgen.

Slide 6 - Diapositive

LEZEN

doel van een tekst


De bedoeling noemen we het doel van een tekst.


Slide 7 - Diapositive

Welke tekstdoelen zijn er?
  • Informeren                                                
  • Instrueren (iets uitleggen of leren)
  • Activeren (iets laten doen)                
  • Overtuigen (een mening geven)      
  • Amuseren (vermaken)                         

Slide 8 - Diapositive

Het doel van een tekst:

De schrijver van een tekst wil bij de lezer iets bereiken. Hij wil bijvoorbeeld iets aan de lezer uitleggen of hij wil dat de lezer iets doet. 
De tekst die hij schrijft, heeft dus een doel.

doel van de tekst:                                                   voorbeeld van een tekstsoort:
De schrijver wil informatie geven.                          krantenbericht, verslag van een sportwedstrijd
De schrijver wil je iets leren of uitleggen.             studietekst, recept, gebruiksaanwijzing
De schrijver wil je iets laten doen.                          reclametekst, uitnodiging, advertentie
De schrijver wil zijn mening geven.                       bespreking van een app of film
De schrijver wil je amuseren.                                   verhaal, strip
 
Als je weet met wat voor soort tekst je te maken hebt, begrijp je sneller wat de schrijver wil

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Huiswerk
H5 Lezen over het doel van een tekst
(blz 116, 117 en 118)

Verder met Opdracht 2, 3, 4 en 5
Of Online de opdrachten bij Hoofdstuk 5 
Lezen over het doel van een tekst


Slide 11 - Diapositive

Opdracht 1
1 Het doel van tekst 1 is informeren.
Het doel van tekst 2 is overtuigen.
Het doel van tekst 3 is instructie geven (iets uitleggen).
2 In tekst 1 wil de schrijver dat de lezer iets te weten komt over het ontstaan van de blindenstok.
In tekst 2 wil de schrijver dat in de verkeerslessen aandacht besteed wordt aan de voorrangsregel voor blinden.
In tekst 3 wil de schrijver aan de lezer uitleggen hoe je moet lopen met een blindenstok.
3 C Ze wilde zo veel mogelijk mensen ervan overtuigen dat haar voorstel om de veiligheid voor blinden te vergroten een goed idee was.
4 De regering deelde stokken aan blinden uit.



Slide 12 - Diapositive

Opdracht 1 Vervolg
5 De schrijver zegt dat erbij om te laten weten dat hij geen beginneling is die de verkeersregels nog niet goed kent.
6 Nee, de blinde moet herkenbaar zijn aan zijn stok en met de uitgestoken stok langs de stoep staan. Als hij geen witte stok heeft, of niet aangeeft te willen oversteken, geldt de voorrangsregel niet.
7 De mening van de schrijver staat in de tweede zin.
8 Je ziet dit aan de stappen.
9 C om niet ergens tegenaan te lopen

Slide 13 - Diapositive

Opdracht 2
1 De Aeromobiel 3.0 (de vliegende auto)
2 De tekst geeft informatie die je kunt controleren. Bijvoorbeeld dat de auto werd getoond op een Amerikaanse techniekbeurs.
3 B een nieuwsbericht
4 De aanleiding is de opening van de beurs in Amerika waar de Aeromobiel te zien was.
5 B dat de lezers iets te weten komen over een nieuwe uitvinding
6 Het doel is informeren
7 Je kunt er een grotere afstand mee afleggen en er verder mee komen dan met een gewone auto.

Slide 14 - Diapositive

Opdracht 3
1 Nee, je vindt in een stad niet gemakkelijk een grasveld om te landen of op te stijgen.
2 De tussenkop droomauto past goed bij alinea 3 omdat de bedenker Vaculik ervan droomde uit zijn land te vluchten. Omdat hij niet kon vluchten met een bestaand vervoermiddel, verzon hij de auto waarmee dat wel zou kunnen en hij zijn droom kon verwezenlijken.
3 Je moet de verkeersregels kennen en die kunnen toepassen en je moet de auto kunnen bedienen.

Slide 15 - Diapositive

Opdracht 4
1 B de Zweed Persson (de titel: steenrijk duidt erop dat het om de persoon gaat; slechts een alinea gaat over het spel Minecraft)
2 Het doel is informeren (ook goed: amuseren, want het is leuk om over iemands jeugd en levensloop te lezen)
3 Zijn jeugd / de jeugd van Persson
4 Het succes van Minecraft/ het ontstaan van Minecraft
5 Het spel Minecraft
6 Het is figuurlijk gebruikt. Het was precies wat hij nodig had om succesvol te worden. Door wat hij daar leerde, kon hij Minecraft maken en daar heel veel geld mee verdienen.

Slide 16 - Diapositive

Opdracht 4 vervolg
7 De voorbeelden zijn: het woord ‘Minecraft’ is vaker gegoogeld dan de zoektermen ‘Harry Potter’ en ‘Justin Bieber’ (die ook heel populair zijn).
Het spel is inmiddels meer dan vijftig miljoen keer gedownload. Wie op YouTube zoekt naar Minecraft, vindt meer dan 57 miljoen video’s.
8 Sociale vaardigheden heb je nodig als je met anderen iets doet. Omdat je voortdurend in contact met andere spelers bent en elkaar helpt, ben je sociaal bezig.
9 Je hebt technische, creatieve en sociale vaardigheden nodig.
10 Een optrekje duidt op iets kleins en armoedigs. Hier wordt het tegenovergestelde bedoeld.
11 Als jongetje speelde hij al graag met Lego (al. 2). Daaruit kun je opmaken dat hij het voor zijn plezier deed. Ook uit alinea 3 blijkt dat Persson en zijn team het eerst voor de lol deden.
12 Contant afrekenen betekent dat je met munt- of papiergeld betaalt en  overmaakt.  overhandigde dus een koffer met geld.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Terugblik
Wat hebben we geleerd?



Slide 19 - Diapositive

Einde les

Slide 20 - Diapositive