Startersnetwerk

Startersnetwerk
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
StudielessenPraktijkonderwijsLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Startersnetwerk

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voor welke groep
sta je?

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel praktijkscholen zijn er in Nederland?
A
251
B
177
C
138
D
96

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Praktijkonderwijs is...
A
regulier voortgezet onderwijs
B
speciaal voortgezet onderwijs

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het praktijkonderwijs duurt ...
A
3 jaar
B
4 jaar
C
5 jaar
D
6 jaar

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerlingen in het praktijkonderwijs hebben een IQ tussen...
A
80 - 100
B
55 - 80
C
100 - 105
D
50 - 90

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

positief 
leerklimaat

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Groepsproces
sturen



Forming
Storming
Norming
Performing
Adjourning / Reforming 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions




"Eerst het kind, dan de leerling" 
- Luc Stevens - 


Drie psychologische basisbehoeften
- Luc Stevens -
Relatie - Autonomie - Competentie 


School is een samenleving in het klein
- John Dewey -
Leren is een sociaal proces 
 

Zelfdeterminatietheorie 
- Ryan & Deci -
Extrinsieke motivatie - intrinsieke motivatie 


autonome motivatie



Slide 13 - Diapositive

Luc Stevens is in Nederland de onomstreden deskundige 
als het om leerklimaat gaat. Wij beschouwen zijn concept als een belangrijke voorwaarde voor effectief leren. Als aan één of meer van de basisbehoefte in de onderwijsleersituatie niet voldaan is, kan er niet effectief geleerd worden stelt Stevens, of stopt het leren zelfs volledig. 

De drie basisbehoeften waar Stevens van spreekt zijn: Relatie - Autonomie en competentie

De behoefte aan relatie gaat voorop in het onderwijsleerproces. 
Maar heel dicht daarop komt de behoefte aan autonomie: je wilt regie hebben over je leerproces en daar invloed op uit kunnen oefenen. 
Tenslotte is de competentiebeleving erg belangrijk: je wilt als leerling ervaren dat je competent bent in wat je doet. Succeservaringen zijn hierin dus erg belangrijk voor de intrinsieke motivatie.

Intrinsieke motivatie 
Komt voort uit de eigen wil om iets te doen. De mogelijkheid zelf keuzes te kunnen maken is hier voor nodig. In het onderwijs is het daarom belangrijk dat er ruimte is voor het maken van eigen keuzes. Daarmee wordt tegemoet gekomen aan deze behoefte van autonomie. Inzicht in het eigen leergedrag en in de voortgang van de opleiding of studie speelt hier een belangrijke rol in. 

Bij kinderen in het basisonderwijs wordt dit wel 'leren zichtbaar maken' genoemd. Je geeft het kind c.q. de leerling inzicht in de doelen waar aan gewerkt wordt en waar hij of zij staat qua beheersing van die doelen. Deze manier van werken zorgt voor langdurige intrinsieke motivatie omdat het sterk verbonden is aan de behoefte aan competentiebeleving en aan autonomie.

Hoe versterk je intrinsieke motivatie?
Je kunt intrinsieke motivatie stimuleren door pedagogische afstemming. Dat betekent dat je als leraar afstemt op de behoefte aan relatie, competentie en autonomie. Je moet dus zorgen voor een goede relatie met de leerlingen. Daarnaast stem je de instructie en de lesstof zodanig op de leerlingen af dat ze zich competent voelen. En tenslotte organiseer je het onderwijs zo dat leerlingen regie en eigenaarschap ervaren over hun eigen leerproces. Deze afstemming op de basisbehoeften zorgt voor een duurzame intrinsieke motivatie.
"Iedereen is een genie, maar als je een vis beoordeelt op zijn vermogen een boom te beklimmen zal het zijn hele leven geloven dat het dom is."

                                                                                                                         - Albert Einstein - 

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

"Kinderen zijn een cadeautje, het gedrag is het papier"
Vertoont een kind ongewenst gedrag?
- Waarom;
- kom je tegemoet aan de behoefte R.C.A.;
- belemmering vanuit omgeving, thuis, medeleerlingen;
- voelt het zich veilig genoeg;
- sluit de manier van lesgeven aan.


Slide 15 - Diapositive

Als een kind ongewenst gedrag vertoont, vraag jezelf dan als professional eerst af hoe het komt dat het kind dit gedrag vertoont.

  • Wordt er voldoende tegemoet gekomen aan de behoefte aan relatie, autonomie en/of competentie?
  • Wordt het kind door de omgeving, de thuissituatie, medeleerlingen belemmerd om gewenst gedrag te vertonen?
  • Voelt het kind zich veilig genoeg om gewenst gedrag te vertonen?
  • Sluit de manier van lesgeven/onderwijs aan bij het kind?
Als de oorzaak buiten het kind ligt, zoek dan ook de oplossing buiten het kind en bestraf het kind dan niet voor het ongewenste gedrag.

Als de oorzaak niet buiten het kind ligt en het nodig is om het ongewenste gedrag om te buigen naar gewenst gedrag, focus dan op het gewenste gedrag i.p.v. op het ongewenste gedrag.



Oefening
Stel jezelf de vraag:

Waar ben ik tevreden over  in de gesprekken die ik met mijn leerlingen heb?

Bespreek je antwoord met een buurman/-vrouw

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In gesprek
  • Wees helder over de reden van het gesprek;
  • praat met  je leerling en niet tegen  je leerling;
  • luister!
  • stel verdiepende vragen;
  • laat oplossingen nog even achterwege;
  • verbreed het perspectief;
  • praat niet over jezelf.
In gesprek

Slide 17 - Diapositive

Wees helder over de reden van je gesprek
Zorg dat de ‘waarom’ van het gesprek vanaf het begin duidelijk is. Dit zorgt voor de juiste mindset, bij jou en de leerling.

Praat met je leerling en niet tegen de leerling
Het is verleidelijk om zelf veel te praten. Het gevolg is echter dat een kind zich geen eigenaar voelen van de oplossing. Gevolg: “ja” zeggen, “nee” doen.
Door met de leerling in gesprek te zijn, zal je andere vragen bedenken.

Luister!
Hier valt of staat je gesprek bij!
Als je een ander echt probeert te begrijpen, dan versterkt dat niet alleen de relatie, maar door het stellen van de juiste vragen (of juist even stil te zijn) haal je het onderliggende probleem naar boven.
Het echte onderwerp is zelden tot nooit waar het in de eerste paar minuten over gaat.
Dus luister zonder oordeel, waarde of vooringenomenheid. Geef geen sturing in je vragen!

voorbeeld:
Een leerling haalt de laatste weken slechte cijfers en je weet dat zijn ouders in scheiding liggen. Met een vraag als: “Komt het misschien door de scheiding van papa en mama?” geef je (onbedoeld) sturing aan de gedachten van de leerling. Na deze vraag zal je gesprek vermoedelijk vooral nog over de scheiding van ouders gaan en niet langer over de cijfers of het welbevinden van het kind. Misschien heeft de scheiding niets te maken gehad met de cijfers, maar speelt er heel iets anders.

Stel verdiepende vragen
Een gesprek kan soepeler verlopen door de manier van vragen stellen. “Waarom…” of “Wat…”.
Door verdiepende vragen te stellen (“Kun je me er meer over vertellen?”) stimuleer je de leerling om na te denken en te verhelderen wat hij bedoelt.

Laat oplossingen nog even achterwege
Het is vaak verleidelijk om direct oplossingen aan te dragen als een leerling een probleem heeft. Doe dit niet. Probeer de leerling zelf oplossingen te laten bedenken.
Een leerling die zelf tot een oplossing van zijn probleem kan komen, voelt zich dan eigenaar van de oplossing en is dan gemotiveerder de oplossing toe te passen.
Met oplossingsgerichte vragen help je de leerling om zelf antwoorden/oplossing te bedenken. “Wat zou het opleveren als …?” “Wat werkte tot nu toe wel om …?” “Hoe zou je…?” “Wat ga je doen dat je nu nog niet doet?”

Verbreed het perspectief
Soms is het nodig om afstand te nemen in je gesprek om tot een verheldering te komen. Om het perspectief op de situatie te verbreden zou je vragen kunnen stellen als: “Wat zou ik zien als ik kon meekijken?” of “Wat zou … hierover zeggen als ik dat vroeg?”

Praat niet over jezelf
 “O, dat herken ik heel goed” of “Dat had ik nou nooit” of “Toen ik zo oud was als jij…” brengen de gedachten van de leerling op een ander spoor, namelijk jouw spoor.
Door als mentor veel meer op een coachende manier het gesprek te voeren help je de leerling om zelf oplossingen te bedenken en ondersteun je hem of haar om te groeien in pro-actief gedrag.
Een groot verschil met een sturend gesprek waar je veelal vooral zelf hard aan het werk bent!

Oefening 

- in tweetallen -

Stel elkaar eens 5 aansluitende  verdiepende vragen.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

5G-schema     
Gedachten zijn krachten!
5G

Slide 19 - Diapositive

5G
Het G-schema is een hulpmiddel dat gebruikt kan worden om erachter te komen welke (onbewuste of automatische) gedachten ertoe leiden dat een bepaalde gebeurtenis bepaalde gevoelens bij je oproept. Deze gevoelens kunnen leiden tot bepaald gedrag en dat gedrag kan dan leiden tot bepaalde gevolgen.

Gebeurtenis
Vertel over de situatie. Wat gebeurde er?
Gedachten
Wat ging er door je heen? Wat dacht je?
Gevoel
Hoe voelde je je toen?
Gedrag
Kijk eens naar wat je deed. Wat deed je goed? Wat juist niet?
Gevolg
Wat was het gevolg van je gedrag? Wat ga je de volgende keer weer of juist anders doen?

*Het geeft meer beleving als je grote vellen papier op de grond legt, of hoepels waar deze deze G’s in geschreven staan. Het kind staat dan in/op de G die besproken wordt. Zo wordt het gesprek volledig ervaren en is het niet alleen op denkniveau
Ombuigen
  • Heb je toen iets gezegd?
  •  Wil je dat er iets veranderd?
  • Ga je volgende keer iets anders doen?
  • Was je blij toen je dat nieuws hoorde?
  • Reageerde hij zoals je had verwacht?

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kijk nog eens naar je 
Boarding Pass...

Wat neem je mee naar morgen?

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions