Pre-university year 3 future tenses

Today's Programme
*Check exercises 'adjectives and adverbs' of the worksheet
*Explanation future tenses (toekomstige tijden) 
*do: exercises 'Future Tense' in your books! 
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Today's Programme
*Check exercises 'adjectives and adverbs' of the worksheet
*Explanation future tenses (toekomstige tijden) 
*do: exercises 'Future Tense' in your books! 

Slide 1 - Diapositive

4 ways to write the Future tense:
1) present simple -> The ferry leaves at 6 p.m.

2) present continuous -> I'm leaving for Paris tomorrow.

3) to be going to -> She's going to move to Paris next summer.

4) will/shall -> I will live in Paris one day.

Slide 2 - Diapositive

Hoe zeker is het dat dit gaat gebeuren?
I'm leaving for Australia tomorrow. My plane departs at 3 p.m.
0100

Slide 3 - Sondage

Dit staat gepland in de toekomst en gaat zeker gebeuren/afspraak is gemaakt; 
*de tickets zijn geboekt in deze situatie en de vlucht vertrekt morgen op een bepaald tijdstip.  (niet van een vertraging uitgaande)Hier wordt om de toekomst aan te duiden: 
am/are/is + ww + ing 
gebruikt. Deze tijdsvorm heb je in jaar 1 en 2 ook geleerd (de present continuous); 
We are meeting each other in front of the café at 6 p.m. 

Slide 4 - Diapositive

Hoe zeker is het dat dit gaat gebeuren?
She thinks she will live in London one day.
0100

Slide 5 - Sondage

In deze situatie is het vrij onzeker..
Het signaalwoord 'thinks' geeft aan dat je niet zeker weet, maar wel denkt dat het zal gebeuren ergens in de toekomst..
Je krijgt dan: will + het hele werkwoord; 

I hope she will be all right.
They think they will do well on their final exams. 
if she passes her exams, she will go on a holiday. 

Slide 6 - Diapositive

Hoe zeker is het dat dit gaat gebeuren?
They are going to travel to New York this summer. They still need to book the tickets.
0100

Slide 7 - Sondage

Verschil met 'am/are/is + going to + het hele werkwoord'; Je hebt het plan om dit te gaan doen, maar er is nog geen concrete plaats of datum afgesproken. 
We are going to visit our friend this weekend (when and where, we haven't decided on); 
They are going to travel to Spain next year. ( we haven't booked the tickets yet) 

Slide 8 - Diapositive

Dit is een vaststaand feit. Waarom?

Year 3 has English on the 6th period.

Slide 9 - Question ouverte

Present simple
fixed time 
(volgens rooster)
The bus leaves in 6 minutes.
Hockey practise starts at 5 p.m.
Present continuous
am/are/is + ww+ing
dingen gaan zeker gebeuren; Afspraken die helemaal vaststaan
I'm leaving for Paris tomorrow morning at 4 p.m..

We're meeting up in front of the cinema at 5.p.m. 
am/are/is + going to
1.plan gemaakt, afspraak nog niet;

2. bewijs nu dat iets in de toekomst gaat gebeuren.

We're going to watch 
the latest James Bond film in the Spring Break. 

(bewijs)                                   (gevolg)
Dark clouds are gathering, it is going to rain.
will/shall
('ll) 
Wanneer je niet zeker of het in de toekomst zal gebeuren/ je doet een voorstel
She hopes she'll pass her exams.
Shall I bring you a drink?
I hope you'll win this match. 
I think she'll do well at the test. 

Slide 10 - Diapositive

aanvulling...
'Shall' gebruik je bij 'I' en 'we' in vraagzinnen; 
*bij voorstellen
-Shall I help you with your homework after school?
-Shall we go to the bowling alley or the cinema tonight? 

*"We shall help you to fulfill this task" ("shall" wordt in bevestigende zinnen gebruikt bij zeer officiele aankondigingen)

Slide 11 - Diapositive

Complete the following sentences

Slide 12 - Diapositive

Alice hopes she ............ (sing) for a live audience some day.

Slide 13 - Question ouverte

The road is slippery, the car _________(slide) off the road.

Slide 14 - Question ouverte

The train to Cambridge________(leave) at 5 p.m. (according to a timetable)

Slide 15 - Question ouverte

We __________(meet) each other tonight at 8 p.m. in front of the school for the school prom.

Slide 16 - Question ouverte

I feel confident I can use the 4 different forms of the 'future tense' (toekomstige tijd).
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Sondage

Now it's your turn!
Do: exercises 3,6 7, 8 
time: till _________
outcome: we'll check the answers together! 

Slide 18 - Diapositive