1BK H5 les 1.3

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Chapter 5

Les 1.3

Today

* Words

* Grammar

* Watching

Words

Bij de  volgende opdrachten ga je de woordjes oefenen. 

Sleep de woorden naar de juiste plaatjes of typ de juiste 

vertaling in.

build

watch

mirror

wet

supuerhero

wallpaper

impossible

stuff

mess

junk

spullen

troep

rommel

behang

onmogelijk

Vertaal: uitleggen

Vertaal: struikelen

Vertaal: vrijstaand huis

Vertaal: rijtjeshuis

Vertaal: meubels

Grammar

Je leest zo eerst een uitleg over de grammatica, daarna ga je er vragen over maken. 

De grammatica gaat over de duurvorm (ing-vorm). 

Kom je er niet uit, dan neem je contact op met mevr. van  Dongen.

In short (in het kort):

Je gebruikt deze tijd om aan te geven dat iets nu gebeurd.

Je maakt het met am/is/are werkwoord+ing:

* I am playing

* You are helping

* He is walking          Tina is working          The cat is hunting

* They are driving

* We are eating        Tom and I are swimming

This bag .... heavy.

1. am
2. is
3. are

They ...... from England

1. am
2. are
3. is

They ... family

1. am
2. is
3. are

Jack ... funny.

1. am
2. are
3. is
4. be

My mother and I ... shopping.

1. am
2. is
3. are
4. be

Put in the Present Continuous

Zet de woorden tussen haakjes in de duurvorm.

Gebruik am/is/are en het werkwoord+ing. 

Bijvoorbeeld:
Sally ... (sleep)

Sally is sleeping.

Je hoeft alleen maar de werkwoorden in te typen.

My rabbit ... (eat)

We ... (work)

They ... (plant) flowers.

Karen and I ... (fish) by the river.

I ... (study) from home.

Peter ... (build) a house.

Tom and Tim ... (share) their room.

You ... (think) about pizza.

They ... (listen) to music.

You and I ... (ride) our bikes.

I ... (water) the plants.

David ... (read) an exciting book.

Watching

Je gaat zo een filmpje kijken over bijzondere huizen. Tussendoor krijg je vragen, luister dus goed!

01:36

Dit huis staat in ...

1. Amerika
2. Nieuw Zeeland
3. Zeeland
4. Australië

02:30

Het glazen plafond is om ... te zien.

1. de lucht
2. de bomen
3. de dieren en de bomen
4. geen van deze opties

03:28

De ... is onder water.

1. keuken
2. badkamer
3. slaapkamer
4. woonkamer

03:50

Deze man woont hier 6 ... per jaar.

1. dagen
2. maanden

04:20

Dit vliegtuig ...

1. was neergestort
2. is hier gebracht

05:17

Om bij deze kamers te komen kan je ook een ladder gebruiken.

1. waar
2. niet waar

You have finished all the exercises of today!

Go to Quizlet to study the words of Chapter 5 for 10 minutes.

Als je nog vragen hebt, neem dan contact met