H2.2

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

paragraaf 2.2

Waar heb je recht op? 

Wat gaan we deze les doen?

- zelfstandig aan de slag

- uitleg 2.2 --> jouw rechten als consument 

- opdrachten bespreken 

- (nieuwsartikel)

Wat gaan jullie leren?

- Waarom je als consument  bepaalde rechten hebt

- Welke wetten je beschermen tegen onveilige producten 

-  Welke wetten je een bedenktijd geven bij bepaalde aankopen

- Waar je als consument jouw rechten kunt halen  

Zelfstandig werken (hw)

- Ga naar blz 44

- maak 1 t/m 11

- Klaar? nakijken 

- Nakijken klaar? Maak een samenvatting OF maak blz 62

- Kijk blz 62 na

Waarom heb je consumentenrecht?

- Producenten hebben veel meer geld dan jij.

- Producenten weten meer over het product.

-Je hebt dus een zwakkere positie dan hun.

We zullen alle vier de wetten langslopen. Weet iemand al wat een wet wellicht inhoudt?

Recht op deugdelijk product

Deugdelijk product= een product moet bij normaal gebruik een bepaalde tijd mee gaan. 

voorbeelden:

Een voetbal 

krultang

Wasmachine 

De wetten 

Bij onveilige producten 

warenwet=

Productaansprakelijkheid=

Recht op 14 dagen bedenktijd

Wet verkoop op afstand=

Colportagewet=

Onveilige producten 

• Warenwet= een product mag niet schadelijk zijn voor jouw gezondheid of veiligheid. --> NVWA controleert
• 
  
• Productaansprakelijkheid= producent aansprakelijk als product schade veroorzaakt. 

Bedenktijd 

Recht op 14 dagen bedenktijd.

Wet koop op afstand= aankoop via het internet, de telefoon of met een bon uit een tijdschrift. 

Bedenktijd geldt niet, bij: 

• reizen  
• producten die snel bederven.

Bedenktijd= 14 dagen

Recht op14 dagen bedenktijd

Colportagewet= huis-aan-huisverkoop en de verkoop op straat bij producten duurder dan 50 euro 

Consumenten worden beschermt tegen agressieve verkoopmethodes.

De wetten 

Bij onveilige producten 

warenwet=

Productaansprakelijkheid=

Recht op 14 dagen bedenktijd

Wet verkoop op afstand=

Colportagewet=

Nieuwsartikel 

- Welke woorden herken je in de tekst die je in deze les geleerd hebt?

- Ben je het met de rechter eens of oneens? Leg uit.

(Maandag krijgen jullie een diagnostische toets over 2.1 en 2.2)