Herhaalles 2
1 / 16
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat is welvaart?
A
Hoeveel iemand kan kopen
B
In hoeverre je in je behoefte kunt voorzien
C
Hoe leuk je je leven vindt
D
Hoeveel je kunt bewegen
Slide 2 - Quiz
Om in behoeften te voorzien heb je middelen nodig. Welke middelen ken je
A
geld en ruimte
B
ruimte en tijd
C
Tijd en gezondheid
D
geld en tijd
Slide 3 - Quiz
De inflatie is 1,5% en de loonstijging is 2,4%. Hoeveel stijgt de koopkracht?
A
0,90%
B
0,89%
C
0,91%
D
0,87%
Slide 4 - Quiz
Primaire behoeften
Secundaire behoeften
Behoeften die je leven prettiger maken.
Behoeften die je leven beter maken.
Behoeften om in leven te kunnen blijven
Noodzakelijke behoeften.
Slide 5 - Question de remorquage
Indexcijfers:
Het jaar dat als basis wordt gebruikt voor de berekening van indexcijfers wordt altijd gelijkgesteld aan:
Het jaar dat als basis wordt gebruikt voor de berekening van indexcijfers wordt altijd gelijkgesteld aan:
A
0
B
10
C
100
D
1000
Slide 6 - Quiz
Indexcijfer bereken je door:
A
waarde / basis waarde x 100
B
basiswaarde / waarde x 100
C
100 / basiswaarde
D
100 / waarde
Slide 7 - Quiz
Inkomen uit arbeid
Inkomen uit bezit
Inkomen uit overdracht
Slide 8 - Question de remorquage
Inkomen uit arbeid
Inkomen uit bezit
Inkomen uit overdracht
Inkomen in natura
Slide 9 - Question de remorquage
Wat is het indexcijfer van 2013?
A
101
B
104
C
95
D
96
Slide 10 - Quiz
inkomen uit arbeid
inkomen uit bezit
overdrachts-inkomen
Slide 11 - Question de remorquage
Waar staan de letters CPI voor?
A
Consumenten Prijs Indexcijfer
B
Consumenten Product Informatie
C
Centrale Prijs Inspectie
D
Collectieve Prijs Introductie
Slide 12 - Quiz
Bereken de consumentenprijsindex (CPI)
A
110,1
B
92,9
C
102,0
D
127,9
Slide 13 - Quiz
Primaire behoeften
Secundaire behoeften
Slide 14 - Question de remorquage
Bereken de (afgeronde) consumentenprijsindex (CPI)
A
110,1
B
92,9
C
102,0
D
127,9
