1Hi Plot26 Begrijpend Lezen les 7 en 8

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Welkom 1Hi

Ga lekker zitten, pak je leesboek en duik in de wereld van jouw verhaal...

tot over 10 min ;-)

interpunctie

Wat staat er hiernaast?

Wat denk je dat er bedoeld wordt?

slaap lekker, Nijntje

programma

• terugblik
• intro woordpost
• wat weten jullie eigenlijk al?
• aan de slag; maken opdrachten lesmethode 
• exit poll

lesdoel

• je onderzoekt, oefent en maakt zelf een tekstgeraamte
• tekstendossier = leesdossier
• je hebt een plan hoe een betere lezer te worden

terugblik

uitdelen uitdraaien

Wat zit er in jouw leesdossier?

zie classroom

1. leesautobiografie (er ontbreken nog 3 lln)

2. verwerkingsopdracht 1: recensie

(nog 18 lln)

Beker 2

in de werkwoordspellingsapp.. is die af?

planning: deze week

Woordpost

Wat ? Jij neemt een onbekend woord mee naar de les.

Hoe dan? Je geeft het woord,
je geeft de betekenis uit het woordenboek (of andere goede bron)
en je maakt een zin waarin de betekenis duidelijk wordt.

Woordpost

Wanneer? Na de herfstvakantie, iedere dinsdag.

Waarom? Werken samen aan onze woordenschat. 

Eindresultaat: woordenschatquiz van 1Hh

Voorbeeld

attent = 

1. als je goed oplet

2. met zorg en aandacht voor anderen

zinnen:

1. Hij maakte ons attent op het mooie uitzicht.

2. Een attente lezer wees mij op mijn stijlfout.

mag ik jullie woordpost
hier ontvangen?
(alleen de woorden)

werk samen

overleg in tweetallen, noteer individueel (begin van een samenvatting Lezen)

Welke leesmanieren ken je?

we kennen er zeker vijf:

1. scannend lezen

2. zoekend lezen

3. kritisch lezen

4. ontspannend lezen

5. grondig lezen

Je wit snel weten waar een tekst over gaat en of hij interessant is om te lezen.

1. deze leesmanier heet: kritisch lezen
2. deze leesmanier heet: scannend lezen
3. deze leesmanier heet: ontspannend lezen
4. deze leesmanier heet: grondig lezen

Welke onderdelen
van
een tekst(geraamte) ken je?

de methode heeft het over:
1. titel

2. illustratie (afbeeldingen, foto's of tekeningen)

3. (begin en eind van een) alinea

4. inleiding

5. bron (waar komt de tekst vandaan)

6. tussenkopjes

7. tabellen

Inleiding, middenstuk- en slotalinea's zijn onderdelen van een tekstgeraamte. Maar ook titel, illustraties, tabellen, tussenkopjes en de bron zijn onderdelen.

1. waar
2. niet waar

Welke woordraadstrategieën
ken je?

raden van een woord kan door:

stukje teruglezen

stukje vooruit lezen

deel van het woord weet je misschien wel

zoeken in de tekst naar synoniem (of antoniem)

kom je er zelf niet uit, grijp dan hulpbronnen aan:
vraag het iemand

pak een woordenboek

Enkele woordraadstrategieën zijn:
1. stukje terug lezen
2. stukje vooruit lezen
3. synoniem/antoniem zoeken
4. aan iemand vragen

1. waar
2. niet waar

Noem zoveel mogelijk
tekstdoelen

informeren

uiteenzetten

beschouwen

overtuigen

activeren

amuseren

Aan de slag

• H1.2 Lezen, blz. 16, maken opdr. 1
• lezen theorie 'Leesstrategieën', maken opdr. 2
• lezen theorie 'Tekstverband 1', maken opdr. 3

Aan de slag met plot 26

Lezen 1 les 7 

• maken opdr. 1 t/m 4

Klaar? Kleine pauze

Daarna?
Ga lekker verder met Les 8, opdracht 1 t/m 3. 

Werk in groepjes van vier.

wat neem je mee van deze les?

Bedankt en tot de volgende les

Tekstdelen en hun functies

Inleiding: de aandacht van de lezer trekken, het onderwerp introduceren

Middenstuk: meer informatie over het onderwerp geven (deelonderwerpen uitwerken: uitleg en/of voorbeelden geven, vragen beantwoorden enz.)

Slot: een samenvatting of een conclusie schrijven. Niets nieuws!

Tekstdoelen I

Informeren: je krijgt informatie over een onderwerp (waarover je nog niets/niet veel wist -> iets is nieuw)

Uitleg geven: je krijgt uitleg over hoe iets werkt, in elkaar zit of gebruikt moet/kan worden

Overtuigen: een schrijver wil zijn mening overbrengen op jou als lezer en dat je die zelfde mening hebt

Tekstdoelen II

Opiniëren: een schrijver wil je na laten denken over een onderwerp en je zelf een mening laten vormen

Overhalen (activeren): een schrijver wil dat je iets gaat doen, bijvoorbeeld kopen

Amuseren: een schrijver wil je vermaken

Een recept voor een appeltaart

1. informeren
2. uitleg geven
3. overhalen
4. amuseren

Een recensie (over een boek of een film)

1. informeren
2. overhalen
3. overtuigen
4. amuseren

Een schoolboektekst

1. overtuigen
2. informeren
3. overhalen
4. amuseren