NK1hv-Kapitel 2-6

Herzlich Willkommen!
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Herzlich Willkommen!

Slide 1 - Diapositive

Rückblick
In de vorige les heb je je vooral bezig gehouden met het oefenen met de woorden van Seite 60/B Wortschatz.

Je hebt een presentatie gemaakt, waarin je zoveel mogelijk woorden hebt verwerkt.

Laten we er eens enkele bekijken.


Slide 2 - Diapositive

B2D Präsentation: Meine Familie
Noor     Redwan     Inaya     Nisa     Lynne Roos     Ceylin     Yasmin

Wiebe     Asmae     Jayden     Laurens     Sam     Imke     Robbe

Amy     Mandy     Sherine     Veerle     Dilailah     Isabelle




Slide 3 - Diapositive

B2E Präsentation: Meine Familie
Kas     Rowan     Evi     Nando     Tim     Madeleine     Thijs     Elisa

Kyan    Nora     Nancy    Berra     Minke     Anouk     Demi     Miky

Kiki     Elvira     Floortje     Lynn     Givano     Bikkel     Jasmijn

Hannah     Rowin     Selma

Slide 4 - Diapositive

Und jetzt machen wir weiter
Vandaag gaan we een luistervaardigheid oefenen en leren we iets over Duitse omgangsvormen.

Open je boek op Seite 36-37/C Hören

Lees het LEERDOEL en maak Aufgabe 11a




Slide 5 - Diapositive

Hört zu und macht mit
We beluisteren de audio klassikaal.

Maak tijdens het luisteren Seite 36/Aufgabe 11b.
We bespreken de antwoorden na het luisteren.

Maak daarna Seite 37/Aufgabe 11c en 12




Slide 6 - Diapositive

Wissenswertes!
Wist je dat manier waarmee je elkaar aanspreekt in Duitsland anders is dan in Nederland.

Lees Seite 37/Aufgabe 13 Landeskunde en
beantwoord de vragen op de volgende dia's.






Slide 7 - Diapositive

In Nederland spreek je je vrienden en vriendinnen aan met "jij".

Hoe zit dat in Duitsland?
A
Je gebruikt "du (=jij)".
B
Je gebruikt "Sie (=u)"

Slide 8 - Quiz

In Nederland spreek je je familieleden soms aan met "jij" (bv. ouders) en soms met "u" (bv. grootouders)
Hoe zit dat in Duitsland?
A
Je gebruikt altijd "du (=jij)".
B
Je gebruikt altijd "Sie (=u)"

Slide 9 - Quiz

In Nederland worden leerlingen op school aangesproken met "jij".

Hoe zit dat in Duitsland?
A
Net als in Nederland spreken docenten je aan met "du (=jij)"
B
Vanaf je 16 jaar zeggen de docenten "Sie (=u)"tegen je.

Slide 10 - Quiz

In Nederland spreek je onbekende volwassenen aan met u.

Hoe zit dat in Duitsland?
A
Je mag onbekenden ook aanspreken met "du (=jij)"
B
Ook in Duitsland spreek je onbekenden aan met "Sie (=u)"

Slide 11 - Quiz

Und jetzt die Praxis!

Kies op de volgende dia's steeds de juiste aanspreekvorm.

Houd de "Duitse regels" in gedachten!






Slide 12 - Diapositive


A
Hallo, da sind Sie ja!
B
Hallo, da bist du ja!

Slide 13 - Quiz


A
Weißt du was du bei dieser Übung machen musst?
B
Wissen Sie was Sie bei dieser Übung machen müssen?

Slide 14 - Quiz


A
Oma, kaufen Sie ein Eis für uns?
B
Oma, kaufst du ein Eis für uns?

Slide 15 - Quiz


A
Elina, hast du das Foto von Ulla gesehen?
B
Elina, haben Sie das Foto von Ulla gesehen?

Slide 16 - Quiz

Alles fertig und Zeit übrig?
  • Ga naar Classroom/Schoolwerk/WOORDEN en ZINNEN oefenen: oefen met CRAM --> Seite 60/B Wortschatz
  • Oefen met HABEN en SEIN als je nog geen voldoende had
  • Kies in Classroom een activiteit


Slide 17 - Diapositive

HAUSAUFGABEN
Lernen
*Seite 60: Wörter B Wortschatz (N-D)
Wiederholen:
*Seite 60-61: A Sehen + C Hören + GRAMMATIK
Schreiben:
*Nichts zu schreiben diesmal

Slide 18 - Diapositive