thema 5 les 2
1 / 20
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Waar zitten de kittens?
A
op de grond
B
in de mand.
C
in bed.
D
op de stoel
Slide 2 - Quiz
Waar zwemt het kuiken?
A
in de kooi.
B
in de schuur.
C
in het water.
D
in de wei
Slide 3 - Quiz
waar staat de koe?
A
in de schuur.
B
in de wei.
C
in de boerderij
D
in het water.
Slide 4 - Quiz
De leeuw is in de kooi.
Waar is de leeuw?
Waar is de leeuw?
Slide 5 - Question ouverte
De vis zwemt in de kom.
Waar zwemt de vis?
Waar zwemt de vis?
Slide 6 - Question ouverte
De kom staat op tafel.
Waar staat de kom?
Waar staat de kom?
Slide 7 - Question ouverte
De tijger en de leeuw wonen in de dierentuin?
Waar wonen de tijger en de leeuw?
Waar wonen de tijger en de leeuw?
Slide 8 - Question ouverte
De hond ligt in....
A
de kooi
B
de mand
C
de wei.
D
het zand
Slide 9 - Quiz
De koe graast in ..
A
de mand
B
het zand
C
de wei
D
de kooi
Slide 10 - Quiz
De parkiet fluit in..
A
de kooi
B
de mand
C
de wei
D
het zand
Slide 11 - Quiz
De aap klimt in...
A
de kooi
B
de wei
C
de kom
D
de boom
Slide 12 - Quiz
De papegaai zit op....
A
een stoel
B
een stok
C
een draad
D
een tralie
Slide 13 - Quiz
De uil zit verstopt in ..
A
de struik
B
de boom
C
de kooi
D
de wei
Slide 14 - Quiz
De vogel zit op ...
A
een kooi
B
een wei
C
een tak
D
een nest
Slide 15 - Quiz
Het varken ligt in ...
A
de schuur
B
de modder
C
de stal
D
de kom
Slide 16 - Quiz
Waar speelt Ben?
Ben speelt in de?
Ben speelt in de?
Slide 17 - Question ouverte
Waar slaapt de poes?
De poes slaapt
De poes slaapt
Slide 18 - Question ouverte
Waar leest vader de krant?
Slide 19 - Question ouverte
het einde
