13.2 Koolstofverbindingen

13.2 Koolstofverbindingen
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

13.2 Koolstofverbindingen

Slide 1 - Diapositive

Welk milieuprobleem ontstaat door de uitstoot van CO bij verbranding van aardolieproducten?
2
A
Gat in de ozonlaag
B
Broeikaseffect
C
Lekker warm weer
D
Zure regen

Slide 2 - Quiz

Aardolie is een zuivere stof.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

Waaruit worden kunststoffen gemaakt?
A
Bladeren
B
Aarde
C
Aardolie
D
Staal

Slide 4 - Quiz

Waaruit ontstaat aardolie?
A
Dode planten
B
Dode dieren
C
Dode planten en dieren
D
Het was er al toen de aarde ontstond

Slide 5 - Quiz

Hoe wordt aardolie gescheiden in de verschillende fracties?
A
fracteren
B
kraken
C
destilleren
D
sorteren

Slide 6 - Quiz

Noem drie toepassingen van aardolie.
A
Kunststof, benzine, glaswerk.
B
Kerosine, spijkers, asfalt.
C
Cosmetica, diesel, keukenzout.
D
Plastic, smeerolie, gasflessen.

Slide 7 - Quiz

Welk product wordt niet van aardolie gemaakt?
A
katoen
B
wasmiddel
C
benzine
D
plastic

Slide 8 - Quiz

Koolstofverbindingen
Uit aardolie (paragraaf 1) komen koolstofverbindingen voor, verdeeld over verschillende fracties

Een koolstofverbinding is opgebouwd uit koolstof nog wat anders

Een koolwaterstof is opgebouwd uit koolstof en waterstof. 

Slide 9 - Diapositive

Welke stof is geen koolstofverbinding?
A
CH4
B
CO2
C
CaCl
D
CCl2

Slide 10 - Quiz

Welke stof is een koolstofverbinding?
A
HNO3
B
AlCl
C
H2O
D
CH4

Slide 11 - Quiz

C2H6O (alcohol) is een koolstofverbinding, maar geen koolwaterstof.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Koolstofverbindingen (C...)
Komen voor in:
Brandstoffen (bv benzine)
Oplosmiddelen (bv aceton)
Kunststoffen (bv PVC)

Slide 13 - Diapositive

Koolwaterstoffen (CH)
Dit is een aparte groep binnen de koolstofverbindingen. Er zitten alleen C-tjes en H-tjes in.
Methaan = CH4
Butaan = C4H10

Slide 14 - Diapositive

Uit welke atomen bestaan koolwaterstoffen?
A
C en F atomen
B
F en H atomen
C
C en H atomen
D
Na en C atomen

Slide 15 - Quiz

Koolwaterstoffen zijn altijd koolstofverbindingen
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz


Welke stof (chavicol (C10H12O) en/of isopreen (C5H8)) behoort tot de koolwaterstoffen? 
A
alleen chavicol
B
alleen isopreen
C
geen van beide stoffen
D
beide stoffen

Slide 17 - Quiz

WERK 
Tekstboek blz. 263
9 t/m 13

Slide 18 - Diapositive