Paragraaf 4.1 Manchester: van industrie naar hightech

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Welkom! 

Dit is een digitale les die je zelfstandig door kunt komen. In deze les zit een uitlegfilmpje en enkele quizvragen die aansluiten op de uitleg. Daarna zal verwezen worden naar de planner voor de opdrachten uit het digitale werkboek

Veel succes

Opbouw digitale les

• Leerdoelen
• Voorkennis
• Uitlegfilmpje 7.2
• Check 7.2 quizvragen
• Wat ga je nu doen?

Leerdoelen

De leerling kan beschrijven wat de rol is van productiemiddelen voor de ontwikkeling van de (textiel)industrie, in het bijzonder de rol van steenkool.

De leerling kan de factoren benoemen en uitleggen die hebben geleid tot de ineenstorting van de textielindustrie in Manchester.

De leerling kan voorbeelden noemen van vernieuwing in Manchester.

De leerling kan kenmerken noemen van hightechbedrijven.

De leerling kan uitleggen waarom hightechbedrijven zich graag bij elkaar vestigen.

De leerling kent de topografie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland.

De leerling kan de locatiefactoren van textielfabrieken in 1850 en 2015 beschrijven en kan ook benoemen en uitleggen welke veranderingen er hebben plaatsgevonden.

De leerling kan de locatiefactoren voor hightechbedrijven beschrijven.

Europa in beweging.
Waar gaat dit onderwerp over?

De stad Manchester.
Wat weet je hier al van?

Fillum kijken!

Je krijgt een uitlegfilmpje te zien. 

Deze duurt ongeveer 15 minuten.

Neem je schrift en een pen er bij en schrijf mee tijdens de uitleg.

Na de uitleg volgen weer enkele quizvragen als check of je het begrijpt. 

Wat waren de drie belangrijkste kapitaalmiddelen tijdens de Industriële revolutie

1. Stoommachine, Textielmachine, Fabriekshal
2. Bank, Geld, Grond
3. Steenkool, Arbeid, Stoommachine
4. Stoommachine, Textielmachine, Geld

Koppel het begrip aan de juiste uitleg!

Footlose

Agglomeratie

voordelen

Kennis

intensieve

Infrastructuur

Bedrijf dat veel vakkennis nodig heeft om producten te maken.

Bedrijven zonder overheersende vestigingsplaatsfactoren. Bijvoorbeeld een bedrijf dat weinig grondstoffen gebruikt en zich bijna overal kan vestigen.

Voordeel dat bedrijven hebben doordat ze vlak bij andere bedrijven gevestigd zijn.

Alle voorzieningen die nodig zijn om personen, goederen of informatie te vervoeren.

Wat was de belangrijkste locatiefactor van een textielfabriek ten tijde van de Industriële Revolutie?

1. Katoen
2. Kennis
3. Steenkool
4. Aan het water

Welke 3 productiefactoren/productiemiddelen zijn besproken?

Geef voor de textielindustrie van Manchester een voorbeeld per productiemiddel

Wat is voor arbeidsintensieve industrie de belangrijkste locatiefactor?

1. Transportkosten
2. Lage lonen
3. Kennis
4. Aanwezigheid van grondstoffen

Waarom gingen veel textielfabrieken in Manchester uiteindelijk failliet?

Hoe is stedelijke vernieuwing zichtbaar in de afbeelding? (klik op de afbeelding voor een vergroting)

Welk bedrijf is marktgebonden?

1. Textielindustrie
2. Autofabrikant
3. Supermarkt
4. NAM (gaswinning)

Hoe kan de overheid een locatiefactor zijn?

Leerdoelen behaald?

De leerling kan beschrijven wat de rol is van productiemiddelen voor de ontwikkeling van de (textiel)industrie, in het bijzonder de rol van steenkool.

De leerling kan de factoren benoemen en uitleggen die hebben geleid tot de ineenstorting van de textielindustrie in Manchester.

De leerling kan voorbeelden noemen van vernieuwing in Manchester.

De leerling kan kenmerken noemen van hightechbedrijven.

De leerling kan uitleggen waarom hightechbedrijven zich graag bij elkaar vestigen.

De leerling kent de topografie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland.

De leerling kan de locatiefactoren van textielfabrieken in 1850 en 2015 beschrijven en kan ook benoemen en uitleggen welke veranderingen er hebben plaatsgevonden.

De leerling kan de locatiefactoren voor hightechbedrijven beschrijven.

Wat vind je van deze (eerste) digitale les (dus filmpje, quizvragen, opbouw, manier van les)?

En nu...

1. Ga naar de de planner in de drive, week 13.
   
2. Kijk wat je moet doen voor 4.1 (lezen in leerboek en maken opdrachten via methodesite). Gebruik bij het maken altijd de groepscode, zie planner voor groepscode.
   
3. 74.1 af? Dus gelezen, presentaties bekeken + quizvragen beantwoord én de opdrachten uit het digitale werkboek gemaakt? Dan ben je klaar voor deze week!