test jezelf grammatica 3V

Grammatica 
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Grammatica 

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Voorlezen.
  • Test jezelf redekundige grammatica.
  • Je ontleedt zinnen individeel. Je krijgt daarvoor 12 minuten. Klaar? Even Lingo spelen of lezen in leesboek.
  • Daarna kijken we de toets van elkaar na.
  • Bepaal het cijfer, dat je gehaald zou hebben.
  • Daarna tijd over? Lingo of lezen in leesboek.

Slide 2 - Diapositive

Korte herhaling theorie

Slide 3 - Diapositive

Redekundig ontleden: drie zinnen. Daarna een quiz.
1. Die zielige scène in de film bezorgde ons kippenvel.
2. De appels worden opgegeten door een aardige opa in een mooi pak.
3. Vervolgens wordt hij erg ziek.




timer
1:00
4. Noteer van onderstaande samengestelde zinnen het voegwoord. Daarachter geef je aan of ze nevenschikkend of onderschikkend zijn: 
a.Hoorde je nu echt niet wat ik zei of doe je maar alsof? 
b.Mijn vriendin kan heel vrolijk zijn als ze samenwerkt met iemand. 
c. Het kan hem niets schelen dat hij mij gekwetst heeft. 

Slide 4 - Diapositive

1. Die zielige scène in de film bezorgde ons kippenvel.
2. De appels worden opgegeten door een aardige opa in een mooi pak.
3. Vervolgens wordt hij erg ziek.
Rechtsonder bij 4: antwoorden over samengestelde zin of niet.

1. WG = bezorgde 1 
O = Die zielige scène in de film 1 
LV= kippenvel. 1 
MV=ons 1 
totaal 4 punten te verdienen.
2. WG= worden opgegeten 1 
O= de appels 1 
BWB=door een aardige opa in een mooi pak. 1 
totaal 3 punten te verdienen.
3. NG= wordt (erg) ziek 1 
O= hij 1 
BWB=Vervolgens. erg 2
totaal 4 punten te verdienen.

4a. Of, nevenschikkend 2 pt
4b. Als, onderschikkend 2 pt
4c. Dat, onderschikkend 2 pt

totaal 6 punten te verdienen.
 

Slide 5 - Diapositive

2. Noteer van onderstaande samengestelde zinnen het voegwoord. Daarachter geef je aan of ze nevenschikkend of onderschikkend zijn: 
a.Hoorde je nu echt niet wat ik zei of doe je maar alsof? 
b.Mijn vriendin kan heel vrolijk zijn als ze samenwerkt met iemand. 
c. Het kan hem niets schelen dat hij mij gekwetst heeft. 

2a. Of, nevenschikkend 1  

2b. Als, onderschikkend 1 

2c. Dat, onderschikkend 1 

Slide 6 - Diapositive

3. Theorievragen
a.Een zin waarin meer dan één persoonsvorm staat, heet een … 
b.Het Nederlands kent vier nevenschikkende voegwoorden: 

3a. Samengestelde zin 1

3b. en,want, maar, of 1

Slide 7 - Diapositive

Totaal 17 punten te verdienen.
60% van de antwoorden  moet je goed hebben
= 5.7.


Slide 8 - Diapositive

Ga naar
joinmyquiz.com.
Op de volgende slide staat de pincode!

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Lien