Verkeersquiz

• Leerlab
• Secundair onderwijs

Verkeersquiz

1 heeft voorrang op 3 en 2 heeft voorrang op 3. 

Wie heeft er hier voorrang?

1. 1 heeft voorrang op 3.
2. 2 heeft voorrang op 3.
3. 3 heeft voorrang op 1 en 2.

Wie mag er eerst?

1. De auto mag afslaan
2. De fietser mag doorrijden

Waar sta je als je op de bus wacht?

1. Op de stoep, ver van de stoeprand
2. Op de boordsteen
3. In de goot

Dit heeft mijn fiets zeker nodig voor mijn veiligheid

1. Goede remmen
2. Een werkend fietslicht
3. Veel versnellingen

In het midden van het kruispunt staat een agent. Hij maakt een gebaar waardoor het kruispunt vrij moet zijn. Wat doet hij?

1. Hij strekt een arm zijwaarts
2. Hij staat met zijn rug naar mij
3. Hij steekt een arm rechtop

Je wilt met je fiets naar rechts afslaan. Geef je een teken? Welk teken?

Je fietst met twee naast elkaar

1. De tegenligger moet kunnen kruisen
2. Dat mag enkel op een brede weg
3. Dat mag overal en altijd

Wanneer moet ik mijn fietslicht opzetten?

1. Van zodra de openbare verlichting aangaat
2. Als de automobilisten hun licht aansteken
3. Als ik niet duidelijk 200m ver kan zien

Je fietst op een rotonde zonder fietspad

1. Je fietst rechts
2. Je fietst tegen het middeneiland aan

Hoe kan je ervoor zorgen dat je goed opvalt met je fiets, ook overdag?

Aan de overweg rinkelt de bel. Er komt binnenkort een trein aan.

1. Ik stop voor de overweg
2. Ik rijd nog over de overweg

Wat is een dode hoek?

Op een kruispunt met verkeerslichten staat een
agent. De lichten staan op rood, maar de agent doet teken dat je mag doorrijden. Wat moet je doen?

Aan een schoolpoort mag men tijdens de schooluren 50km/u rijden. Klopt dit? Waarom?

Een bel op mijn fiets is niet verplicht. Het is alleen leuk voor als ik iemand tegenkomen die ik ken. Klopt dit? Waarom?