26- 1 - H4 Lezen -Argumentatie les 2- 3ha

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Vandaag

H1 Schrijven - opdracht 3 en 4

H4 Lezen - opdracht 2 en 4

Het slot schrijven

Je formuleert de hoofdgedachte van de tekst:

  -het antwoord op de hoofdvraag

  -een oplossing voor het probleem

  -een herhaling van je standpunt

Vaak is de hoofdgedachte een conclusie. Je kunt deze aanvullen met een aanbeveling of toekomstverwachting.

Het slot schrijven

In het slot gebruik je signaalwoorden als: 

 daarom, kortom, al met al, dus.

De tekst sluit je af met een krachtige zin: de uitsmijter.

H1 Schrijven

Opdracht 3 op NN online

Vanaf nu zou daarom eigenlijk niemand meer vlees moeten eten.

1. Bedenk argumenten die je in je tekst kunt gebruiken.

2. Maak het slot af (ongeveer 50 woorden).

Je hebt 10 minuten de tijd!

Uitwisselen van je slot

Tweetallen in Teams!

Opdracht 4

Huiswerk voor volgende week

H4 lezen - argumentatie (2)

Hoe noem je argumentatie waarbij een schrijver een argument onderbouwt met een ondersteunend argument?

Onderschikkende argumentatie

Schikken = op volgorde plaatsen

Onderschikken = op volgorde plaatsen van boven naar beneden. 

Het ene argument in de tekst is dus belangrijker dan het 

andere argument in de tekst. 

Nevenschikkende argumentatie

Nevenschikkend = op volgorde plaatsen van links naar rechts. 

Alle argumenten die naast elkaar geschikt worden, zijn even belangrijk 

in de tekst. 

Aan welk signaalwoord herken je een argument? Er zijn meerdere antwoorden goed.

1. dat blijkt uit
2. dus
3. want
4. daarom

Welk(e) zin(nen) bevat(ten) waarderende argumentatie?
1. Ik ga liever niet mee naar Parijs, want Parijs is een grote, dichtbevolkte stad.
2. Ik ga graag mee naar Parijs, want Parijs heeft de mooiste musea van de hele wereld.

1. 1
2. 2
3. 1 en 2
4. geen

Hoe noem je het wanneer de auteur zijn standpunt onderbouwt met één argument?

Hoe noem je het tekstgedeelte waarin de auteur uitlegt waarom een tegenargument niet waar/niet juist is?

Opdracht 1

Schema's bespreken

Kies de juiste leesstrategie

Oriënterend lezen: titel, tussenkopjes, anders gedrukte woorden, eerste alinea. Om het onderwerp vast te stellen. 

Globaal lezen: eerste en laatste alinea lezen, de eerste en laatste zin van alle alinea's lezen. Om de deelonderwerpen vast te stellen. 

Precies lezen: lees de tekst helemaal, zoek naar kernzinnen van alinea's en signaalwoorden di verbanden aangeven. Om hoofdzaken (standpunt en argumenten) te vinden en de tekst goed te begrijpen. 

Kritisch lezen: om het doel van de schrijver te bepalen. Wil hij je ergens van overtuigen? 

Aan de slag

H4 Lezen

Opdracht 2 en 4

Maak de schema's in je schrift.