Stadhuis/paleis op de dam

Stadhuis op de Dam
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Stadhuis op de Dam

Slide 1 - Diapositive

Paleis op de dam
In Amsterdam neemt de omvang van bestuurlijke taken toe en het stadhuis wordt te klein. In 1639 wordt er door het stadsbestuur een prijsvraag voor het ontwerp van een nieuw stadhuis. Het moet een prestigeobject worden waarmee de stad macht en rijkdom kan tonen, Amsterdam beschouwt zichzelf als centrum van de wereld. Het ontwerp van Jacob van Campen is Hollands classicistisch met klassieke verhoudingen. De ingangspartij wordt benadrukt met een timpaan. De kern van het gebouw wordt gemetseld met Hollandse baksteen en voor de buitenkant wordt Duits zandsteen gebruikt. Het wordt het grootste stadhuis van Europa.  

Slide 2 - Diapositive

Functie - Publieksgebouw
- Bestuur
- Rechtspraak
- Bankzaken
- Socale zorg

Slide 3 - Diapositive

Symmetrie
voor/achtergevel Timpaan
Fundament
2 verdiepingen
verticale pilasters, symmetrie

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Burgerzaal

Lengte gelijk aan tweemaal breedte, hoogte helft van de som van lengte en breedte. 
Op grond liggen 3 kaarten.
Beeldhouwwerken die welvaart en roem uitbeelden
Korintische plasterorde
4 elementen afgebeeld: Feniks voor vuur, Neptunus voor water, Cybele voor aarde en Juno, de romeinse heerseres van de hemel voor de lucht.
Fries met de amsterdamse maagd, omringd door vrouwenfiguren. Wijsheid en macht. Zij tonen goed bestuur, handel en welvaart.

Slide 6 - Diapositive

Bladzijde 111 & 112 in boek


Slide 7 - Diapositive

Opleiding: ateliers; reizen naar Rome
Een meesterschilder die lid is van het Sint-Lucasgilde kan zich als zelfstandig ondernemer vestigen en mag leerlingen en assistenten in dienst nemen en werk te koop aanbieden. De opleiding van leerling via gezel tot meester vindt plaats in het atelier van een gevestigde meester. Het is een soort privé-academie.
Door de renaissance met culturele bloei die in Italië ontstaat, wordt Italië een gidsland. Nederlandse kunstenaars trekken naar Italië om de kunst en cultuur uit de oudheid en de renaissance te bestuderen. Rome is het doel. De Italiëreizigers verdiepen zich in de anatomie, proportieleer en perspectief en bezoeken ateliers en academies van beroemde collega's. De reizen hebben invloed op de thema's en werkwijze van deze kunstenaars en maken ook het verschil tussen ambachtsman en geleerde kunstenaar. De Italiëreizigers hebben immers de oudheid bestudeerd. 

Slide 8 - Diapositive

Originaliteit: inventiviteit én 'blijven bij je stiel'
De vraag naar kunst is groot en er is veel onderlinge concurrentie. Om die concurrentie voor te blijven en zich te onderscheiden, ontstaat specialisatie. Schilders gaan vooral schilderen in de genres waar ze goed in zijn, zoals portretten, stillevens of landschappen. Ze proberen bekendheid te krijgen om klanten te trekken en de verkoop te laten stijgen.

Slide 9 - Diapositive

Opdrachtgevers: vrije markt, overheden, gezelschappen
In de 17e eeuw is kunst overal te koop, bij de kunstenaar zelf, bij handelaren en op veilingen en jaarmarkten. Opdrachten komen van lokale instellingen en overheden, rijke kooplieden en patriciërs en van minder gefortuneerde burgers. Bij portretten worden kunstenaars rechtstreeks benaderd. Kunstenaars waarvan werk goed in de smaak valt, hebben een hoog inkomen. Stadsbesturen verstrekken grote en belangrijke opdrachten, die goed betaald worden en het prestige van de kunstenaar verhogen. De oplevering van een overheidsgebouw of een gebeurtenis van historische betekenis zijn aanleiding voor dit soort opdrachten. Gilden en verenigingen zorgen voor wat kleinere opdrachten. Rijke burgers kopen schilderijen op de vrije markt en geven opdrachten aan kunstenaars. Ze verzamelen vaak schilderijen van een bepaald genre, wat voor veel werkgelegenheid zorgt. De kerk is geen grote opdrachtgever meer. Ook de hoven zoals in andere Europese landen zijn in de Republiek geen opdrachtgever, er is immers geen hof in de Republiek. 

Slide 10 - Diapositive

Organisatie samenleving: de Republiek zoekt zijn plaats tussen grootmachten, Amsterdam centrum wereldhandel
De Nederlanders verdienden eerst geld met graanhandel in het Oostzeegebied. Spanje beheerste de vaarroute naar Amerika, Portugal die naar Indië. Nadat de Nederlanders in 1597 een eigen vaarroute naar Indië gevonden hadden, organiseerden ze een sterke, goed uitgeruste en bewapende compagnie om de concurrentie met de Portugezen aan te kunnen gaan, de VOC. In 1603 vaart de eerste vloot uit, zwaar bewapend om de Portugezen zoveel mogelijk schade toe te brengen. In 1621 werd de WIC opgericht om te handelen met alle koloniale gebieden in de West (kust West-Afrika, Amerika, eilanden in de Indische Oceaan). Daar hoort slavenhandel en kaapvaart bij. Spaanse schepen zinken en piraterij wordt een belangrijke factor in de Tachtigjaarige Oorlog. In de zeventiende eeuw wordt door overzeese handel veel geld verdiend waardoor de Amsterdamsche Wisselbank het financiële centrum van Europa.

Slide 11 - Diapositive

Schilderijen flora/fauna/mensen, landschappen vreemde landen als 'reisverslag met Hollandse ogen'
In de Republiek ontwikkelt schilderkunst zich anders dan in de rest van Europa doordat vrijwel alle Nederlanders interesse hebben in schilderijen. Het is mode om veel schilderijen te bezitten. De rijke bovenlaag verkoopt vooral historiestukken met Bijbelse taferelen en portretten. Ze zijn ook geïnteresseerd in genrestukken, landschappen en stillevens. Op reizen door bijvoorbeeld Italië raken kunstenaars geïnspireerd door het Italiaanse landschap. In de Republiek schilderen ze deze landschappen met warm zonlicht, ruïnes, reizigers, herders en vee. Deze poëtische schilderijen werden populair en er werden tweemaal zo hoge bedragen voor neergeteld als voor gewone landschappen. Een subgenre van het landschap is het zeegezicht (marine) of zeestuk, wat te maken heeft met de Nederlandse overmacht op zee en de economische resultaten van de overzeese handel. Vooral gewonnen zeeslagen werden geschilderd, nauwkeurig op basis van verslagleggingen.

Slide 12 - Diapositive

Empirisch onderzoek
Camera obscura
Kunst en vliegwerk

Slide 13 - Diapositive

Empirisch onderzoek
In de middeleeuwen worden natuurkundige verschijnselen verklaard vanuit religie. Vanaf de renaissance volstaat dat niet meer, wetenschappers vertrouwen steeds meer op objectieve waarneming en controleerbare bewijzen. Onderzoek en wetenschap versterken het besef dat de Goddelijke schepping een ordelijke samenhang heeft. Een voorbeeld hiervan is De anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp.

Slide 14 - Diapositive

Camera obscura
De camera obscura ('donkere kamer') is een voorloper van de fotocamera. Het is een verduisterende ruimte met een klein gaatje erin waar licht vanuit de buitenwereld doorheen kan vallen, zodat de afbeelding op de tegenover liggende wand geprojecteerd kan worden. Het is voor schilders een belangrijk middel om perspectief goed en natuurgetrouw weer te geven.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Schilderijen flora/fauna/mensen, landschappen vreemde landen als 'reisverslag met Hollandse ogen'
In de Republiek ontwikkelt schilderkunst zich anders dan in de rest van Europa doordat vrijwel alle Nederlanders interesse hebben in schilderijen. Het is mode om veel schilderijen te bezitten. De rijke bovenlaag verkoopt vooral historiestukken met Bijbelse taferelen en portretten. Ze zijn ook geïnteresseerd in genrestukken, landschappen en stillevens. Op reizen door bijvoorbeeld Italië raken kunstenaars geïnspireerd door het Italiaanse landschap. In de Republiek schilderen ze deze landschappen met warm zonlicht, ruïnes, reizigers, herders en vee. Deze poëtische schilderijen werden populair en er werden tweemaal zo hoge bedragen voor neergeteld als voor gewone landschappen. Een subgenre van het landschap is het zeegezicht (marine) of zeestuk, wat te maken heeft met de Nederlandse overmacht op zee en de economische resultaten van de overzeese handel. Vooral gewonnen zeeslagen werden geschilderd, nauwkeurig op basis van verslagleggingen.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo