week 3 les 5

zij glimmen
A
tt
B
vt
C
vd
1 / 21
suivant
Slide 1: Quiz
SpellingBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

zij glimmen
A
tt
B
vt
C
vd

Slide 1 - Quiz

zij glimmen
v.t. zij............

Slide 2 - Question ouverte

zij glimmen
v.d. zij............

Slide 3 - Question ouverte

de inbreker heeft gestolen
A
tt
B
vt
C
vd

Slide 4 - Quiz

de inbreker heeft gestolen
t.t. de inbreker...........

Slide 5 - Question ouverte

de inbreker heeft gestolen
v.t. de inbreker...........

Slide 6 - Question ouverte

mijn broertje bood

A
tt
B
vt
C
vd

Slide 7 - Quiz

mijn broertje bood
t.t. mijn broertje..........

Slide 8 - Question ouverte

mijn broertje bood
v.d. mijn broertje..........

Slide 9 - Question ouverte

het meer bevriest
A
tt
B
vt
C
vd

Slide 10 - Quiz

het meer bevriest
v.t. het meer...........

Slide 11 - Question ouverte

het meer bevriest
v.d. het meer...........

Slide 12 - Question ouverte

ik bond
A
tt
B
vt
C
vd

Slide 13 - Quiz

ik bond
t.t. ik..........

Slide 14 - Question ouverte

ik bond
v.d. ik..........

Slide 15 - Question ouverte

Konrad..........(rugbyen t.t.) het liefst in zijn vrije tijd.

Slide 16 - Question ouverte

glijden t.t.
Ik.............met een noodvaart naar beneden.

Slide 17 - Question ouverte

overslaan (v.t.)
Jasmijn.........per ongeluk een bladzijde.......

Slide 18 - Question ouverte

nijgen v.t.
Selma..........meer te kiezen voor chocolade dan voor vanille ijs.

Slide 19 - Question ouverte

tobben
v.d. ik heb.........

Slide 20 - Question ouverte

kanoën
v.d. ik heb.........

Slide 21 - Question ouverte