TC thema 4 A1
Wat koopt Julia niet?
A
Stokbrood
B
Fruit
C
Groenten
D
Vlees
1 / 13
Éléments de cette leçon
Wat koopt Julia niet?
A
Stokbrood
B
Fruit
C
Groenten
D
Vlees
Slide 1 - Quiz
Wat is het goede werkwoord?
Het brood ......wit.
Het brood ......wit.
A
zijn
B
is
C
ben
D
bent
Slide 2 - Quiz
Wat is het goede werkwoord?
Hij (gaan)naar school.
Hij (gaan)naar school.
Slide 3 - Question ouverte
Wat is het goede werkwoord?
Ik (komen)vandaag niet naar school.
Ik (komen)vandaag niet naar school.
Slide 4 - Question ouverte
Waar koop je vlees?
Slide 5 - Question ouverte
Wanneer eet je het ontbijt?
A
's ochtends
B
's middags
C
's avonds
D
's nachts
Slide 6 - Quiz
Wij eten 's avonds vaak....
A
koffie
B
aardappelen
C
wijn
D
bier
Slide 7 - Quiz
Wat heb je nodig om tomatensoep te maken? (3 woorden)
Slide 8 - Question ouverte
Tom snijdt het vlees met een ....
Slide 9 - Question ouverte
A
de kaas
B
de rijst
C
de worst
D
de boter
Slide 10 - Quiz
A
de broccoli
B
de bloemkool
C
de tomaten
D
de zuurkool
Slide 11 - Quiz
Wat is dit?
A
een boterham met kaas
B
een boterham met worst
C
een boterham met pindakaas
D
een boterham met chocolade hagelslag
Slide 12 - Quiz
boodschappen doen
welke woorden?
welke woorden?
