Kern 5, 6 Grammatica in talen,zelfstnw lidw, bijv nw

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.


Starttaak:

In spreektaal mag ' meer' dan in schrijftaal. Bedenk twee dingen die je in spreektaal wel zou kunnen zeggen, maar in schrijftaal niet.
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.


Starttaak:

In spreektaal mag ' meer' dan in schrijftaal. Bedenk twee dingen die je in spreektaal wel zou kunnen zeggen, maar in schrijftaal niet.

Slide 1 - Diapositive

Deze week
Maandag: Instructie h 5 Grammatica in talen
Dinsdag: Verwerken
Vrijdag:Leesuur

Weektaak 3 februari
Leren h5 
Maken h5: 3,4,8,9,10


Slide 2 - Diapositive

Grammatica in talen
Je leert wat grammatica is en hoe talen qua grammatica kunnen verschillen.

Slide 3 - Diapositive

Wanneer kinderen leren spreken, gebruiken ze nog geen volledige zinnen.
Bijvoorbeeld: Ik snoepje (Ik wil een snoepje).
Ander voorbeeld: Mama auto rijden (Mama gaat auto rijden).
Wat valt je op (aan de volgorde van de woorden)?

Slide 4 - Carte mentale

Noem een voorbeeld van een grammaticaregel in een vreemde taal (Frans, Duits, Engels, etc.) die verschilt van de Nederlandse grammaticaregels.

Slide 5 - Carte mentale

Waarom zou kennis van de Nederlandse grammatica belangrijk zijn als je een andere taal wilt leren?

Slide 6 - Carte mentale

Regels
De regels van een taal noem je grammatica

Officiële (= vastgelegde regels) vs. onofficiële grammatica

Slide 7 - Diapositive

Taal- en redekundig ontleden





  • Taalkundig ontleden = kijken                naar het soort woord
  • Redekundig ontleden = kijken naar de functie van woorden

Slide 8 - Diapositive

Welke begrippen van grammatica heb je al geleerd op de basisschool?

Slide 9 - Question ouverte

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.


Starttaak:
Schrijf voorbeelden van grammaticaregels in een vreemde taal die verschillen met Nederlandse grammatida

Slide 10 - Diapositive

Deze week
Maandag: Instructie h 5 Grammatica in talen
Dinsdag: Verwerken
Vrijdag:Leesuur

Weektaak 3 februari
Leren h5 
Maken h5: 3,4,8,9,10


Slide 11 - Diapositive

van spreektaal naar schrijftaal
  1. Filmpje interview ( interviewplus.nl)
  2. fragment van 20 seconden (geinterviewde)
  3. Typ precies wat je hoort.
  4. Is de tekst goed leesbaar, ook als je het fragment niet hebt gehoord? Leg uit.
  5. Herschrijf de tekst van spreek- naar schrijftaal.
  6. Wat heb je veranderd?


Klaar? Ga aan de slag met je weektaak.

Slide 12 - Diapositive

Zelfstandig naamwoord
  • concreet zelfstandig naamwoord 
  • abstract zelfstandig naamwoord 
  • eigennaam zelfstandig naamwoord (zn-e)

  1. meervoud 
  2. verkleinwoord 
  3. lidwoord ervoor

Slide 13 - Diapositive

Lidwoord
Er zijn 3 lidwoorden: de, het en een

Let op bij het!!
Alleen als er een zelfstandig naamwoord bij staat, is het een lidwoord.
Het regent --> geen lidwoord.
Het rode kleedje ligt op de grond --> wel lidwoord.

Slide 14 - Diapositive

Lidwoorden
Er zijn drie lidwoorden: 
de, het, een.

De en het -> bepaald lidwoord.
een -> onbepaald lidwoord.




Slide 15 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord
- Gewoon bijvoeglijk naamwoord
- Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
- Bijvoeglijk naamwoord dat is afgeleid van een voltooid of onvoltooid deelwoord

Slide 16 - Diapositive

Welke nieuwe dingen heb je geleerd?

Slide 17 - Question ouverte

(starttaak)
Klassikaal opdracht 4

Slide 18 - Diapositive

Aan de slag...
Leren: hoofdstuk 5
Maken: 6 t/m 11
( voor opdracht 11 krijg je in les 2 ruim de tijd )

Slide 19 - Diapositive