Webshop maken E-Business 3

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
E-BusinessMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Wat weet jij van E-business?

Slide 25 - Diapositive

Wat is een voorbeeld van een goed?
A
Een knipbeurt bij de kapper.
B
Een koffer
C
Het installeren van een computer.
D
Repareren van een auto.

Slide 26 - Quiz

Welke weg leggen goederen af naar de klant? 

Slide 27 - Question de remorquage

Welke branche hoort bij de groep levensmiddelen?
A
Bloemenwinkels
B
Dierenspeciaalzaak
C
Keukenwinkels
D
Supermarkten

Slide 28 - Quiz

Jonas werkt bij een schoenenwinkel in zijn woonplaats. Deze schoenenwinkel heeft ook nog een andere vestiging in een ander winkelcentrum in de stad. Er werken in totaal vijfentwintig mensen binnen het bedrijf.
In wat voor soort bedrijf werkt Jonas?
A
Kleinbedrijf
B
Middenbedrijf
C
Grootbedrijf
D
Webwinkel

Slide 29 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met een winkel waar je zowel online als offline kan winkelen?
A
Een webwinkel die ook een app heeft voor op je telefoon.
B
Voor 22:00 besteld is de volgende dag al in huis.
C
Een winkel met een fysieke winkel en een webwinkel.
D
Een winkel waar wifi aanwezig is.

Slide 30 - Quiz

Waar begint de voorbereiding van je werkdag mee?
A
Klanten helpen in de winkel.
B
Het controleren van de voorraad.
C
Het presenteren van de dagaanbiedingen.
D
Het zorgen voor een verzorgde uitstraling.

Slide 31 - Quiz

Welk van het volgende gedrag is passend voor een verkoper?
A
Interesse tonen in de klanten.
B
Kletsen met collega's als klanten wachten.
C
Muziek luisteren met oordopjes.
D
Steeds op je horloge kijken.

Slide 32 - Quiz