Natuur 6: les 8 Winter

Natuur 6: les 8 Winter
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologiePraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Natuur 6: les 8 Winter

Slide 1 - Diapositive

De winter
- 1 van de 4 seizoenen (jaargetijden).
- Duurt van 21 december tot en met 20 maart.
- De koudste periode van het jaar.
- De zon schijnt minder fel en minder uren.
- Veel dieren houden een winterslaap.
- Loofbomen en veel planten zijn kaal; hebben geen bladeren.

Slide 2 - Diapositive

Hoeveel seizoenen heeft een jaar?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 3 - Quiz

In welke maand begint de winter?
A
in januari
B
in februari
C
in december
D
in juli

Slide 4 - Quiz

Wat zie je aan loofbomen in de winter?
A
Ze hebben geen bladeren
B
Ze gaan dood
C
Ze worden omgezaagd
D
Ze krijgen nieuwe bladeren

Slide 5 - Quiz

Planten
Sommige planten lijken dood in de winter, maar onder de grond wordt voedsel bewaard in wortels, knollen en bollen.
In de lente gebruikt de plant dat om weer te groeien.

Slide 6 - Diapositive


Bomen en planten houden ook een soort winterslaap:
De bladeren vallen in de herfst al af, voedsel wordt veilig bewaard onder de grond.
In de wortels, bollen en knollen.
Daar bevriest het niet.

In de lente gebruiken de bomen en planten het voedsel om weer uit te groeien.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Vidéo

Hoe warm is het lichaam van een mens altijd (ongeveer)?
A
25 graden
B
37 graden
C
40 graden
D
50 graden

Slide 12 - Quiz

Wat betekent 'warmbloedig'?
A
De temperatuur van het lichaam blijft hetzelfde.
B
De temperatuur verandert steeds
C
Mensen en dieren worden steeds warmer
D
De temperatuur zakt steeds.

Slide 13 - Quiz

Wie zijn er warmbloedig?
A
alleen mensen
B
mensen en vissen
C
mensen, zoogdieren en vogels
D
vissen en reptielen

Slide 14 - Quiz

Wat moeten mensen doen om goed warm te blijven?
A
niks
B
ze houden een winterslaap
C
goed eten en drinken
D
ze drinken warme chocomelk

Slide 15 - Quiz

Wat doen mensen nog meer, naast goed eten, om goed warm te blijven
A
warme thee drinken
B
niks
C
ze houden een winterslaap
D
warm aankleden

Slide 16 - Quiz

Wat betekent het als je warmbloedig bent?

Slide 17 - Question ouverte

Wat betekent koudbloedig dan?

Slide 18 - Question ouverte

Wat doen dieren die geen winterslaap houden om zich aan de kou aan te passen?
A
Ze houden toch een winterslaap
B
Ze gaan bij mensen in huis wonen
C
Ze krijgen een dikke wintervacht
D
Ze eten zich helemaal vol

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive


Hoe past een zwijn zich aan de winter aan?
A
Helemaal niet
B
Houdt een winterslaap
C
Ze belt bij mensen aan
D
Krijgt een dikke wintervacht

Slide 21 - Quiz

Wat doet een eekhoorn om de winter door te komen?
A
Legt in de herfst een wintervoorraad aan
B
Niks
C
Ze houdt een winterslaap
D
Ze vliegt naar een warm land

Slide 22 - Quiz

filmpje 3  (00:18- 2:33)

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Welke dieren uit het filmpje houden een winterslaap?

Slide 25 - Question ouverte

Opdracht
Maak in je boek van Natuur de vragen op bladzijde 17


Als je een antwoord niet weet, dan zoek je naar de dikgedrukte woorden op bladzijde 16.

Slide 26 - Diapositive