4M H6 SE training

SE training H6

Wie ben ik 

Lisa Frima

Docent natuurkunde en scheikunde

2 t/m 4 de klas mavo en havo 

Wat gaan we doen

Stukje uitleg

Tussendoor (meerkeuze) vragen

Examenopdrachten oefenen  

Doelen 6.1 +6.2

• Verschil kennen tussen zuur en base
• Voorbeelden kunnen noemen van zuur en base
• Weten welke indicatoren er zijn en hoe ze werken
• Eigenschappen van zuren kennen (6.2)
• Zuren in oplossingen weergeven (6.2)
• Zuur staat H⁺ af

Hoe herken je en zuur?

1. De PH is lager dan 7
2. De PH is gelijk aan 7
3. De PH is hoger dan 7
4. Zuur heeft geen PH

Welke stof is GEEN zuur

1. citroensap
2. zoutzuur
3. ammonia
4. schoonmaakazijn

§6.1

Zuren = Citroensap, Sinaasappelsap, schoonmaakazijn en zoutzuur. 

Zuren kunnen erg gevaarlijk zijn!

§6.1

Base= zeepachtig. Toiletzeep, ammonia, gootsteenonstopper (natriumhydroxide) en soda-opolssing 

Basische oplossingen hebben een ontvettende werking.

Kunnen de huid en slijmvliezen aantasten

§6.1

Neutrale stoffen hebben een PH van 7

Op schoonmaakmiddelen staan vaak gevarensymbolen 

Corrosief/ Bijtend & Irriterend/schadelijk 

§6.1

Met een indicator kun je er achter komen of een stof zuur, neutral of basich is. 

Ken je nog een indicator?

§6.1

Indicatoren:

Rodekoolsap

lakmoes -> blauw= base, rood=zuur

Iniverseel indicatorpapier -> geeft kleur aan

fenolftaleïne -> bij base kleurt het paars (gebruik bij titratie) 

§6.2

Zuur = verbinding van niet-metalen = moleculaire stof

Alle zuren bevatten waterstof dus een H

§6.2

Zuren in een oplossing -> zuurmoleculen splitsen in 

zuurrest-ionen en waterstofionen

H⁺ en zuurrest-ionen onstaan er altijd! 

Naast het H⁺ ion onstaat dus een negatief ion

Een zuur kan een ..... afstaan

§6.2

Zoutzuuroplossing = H⁺ (aq) + Cl^- (aq)  

Zuurrest-ion is dan Chloride-ion 

Fosforzuuroplossing = 3H⁺ (aq) + PO₄^3- (aq)

Zuurrest-ion is dan Fosfaat-ion  

§6.2

Hoe hoger de concentratie H⁺ hoe zuurder een oplossing is

Dan is de PH dus laag

§6.2

4 belangrijke zuren zijn

Zoutzuur, salpeterzuur, Zwavelzuur en azijnzuur

Geef de reactie van het oplossen van HCl (g)

Wat is de naam van HAc

welke formule hoort bij verdund zwavelzuur (accuzuur)

1. H​+​​(aq)+NO3​−​​(aq)
2. H​+​​(aq)+SO4​2−​​(aq)
3. H​+​​(aq)+Cl​−​​(aq)
4. H​+​​(aq)+Ac​−​​(aq)

§6.3

H6

H6

H6

Welke reactie vind er plaats als je zoutzuur laat reageren met natronloog

welke indicator is het meest geschikt om de ph van een stof te meten?

1. lakmoes rood
2. rodekoolsap
3. Fenolftaleïen
4. universeel indicatorpapier

H6

H6

C omdat de K2O veranderd in K+

Kenmerk van Base is het opnemen van een H+

C omdat er OH- ontstaat dat is basisch dus PH meer richting base dus hoger. 

H6

H6

B want azijn is azijnzuur dat opgelost is. 

H6.5

Oorzaken zure regen → Zwaveldioxide, stikstofoxiden en ammoniak. 

Stoffen worden omgezet in zwavelzuur en salpeterzuur

H6.5

Ammoniak is normaal een base → in de bodem kan het omgezet worden in salpeterzuur.

Waardoor het dus toch een zuur wordt. 

H6

H6

Titreren → bepalen hoeveel er van een bepaalde stof (zuur of base) aanwezig is

H6

Bijvoorbeeld in keukenazijn moet minimaal 4 gram azijnzuur per 100 mL aanwezig zijn.

Met titreren kun je meten en vervolgens uitrekenen of je hieraan voldoet. 

H6

H6

1 mL natronloog komt overeen met 6,0 mg azijnzuur. Je hebt 2,9 mL natronloog toegevoegd.

Bereken hoeveel mg azijnzuur aanwezig was in de oplossing

H6

1mL= 6,0 mg

je hebt nu 2,9 mL

dus 2,9*6,0= 17,4 mg azijnzuur 

H6

Maken opdrachten H6 uit het boekje