Beschouwende teksten

Beschouwende teksten 
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Beschouwende teksten 

Slide 1 - Diapositive

Beschouwen als tekstdoel is:
A
volledig objectief
B
overwegend objectief
C
volledig subjectief
D
overwegend subjectief

Slide 2 - Quiz

Met een beschouwing wil je als schrijver:
A
activeren
B
overtuigen
C
opiniëren
D
informeren

Slide 3 - Quiz

Bij een beschouwing zijn bronnen belangrijk
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

Welke tekstsoort weerlegt tegenargumenten?
A
betoog
B
beschouwing
C
uiteenzetting
D
column

Slide 5 - Quiz

Waarom heeft een beschouwing een open einde ten opzichte van een gesloten einde bij een betoog?

Slide 6 - Question ouverte

Kenmerken beschouwing
  • Lezer kan na lezen beschouwing zelf een mening vormen = opiniëren als tekstdoel
  • Er wordt altijd een probleem besproken
  • Grotendeels objectief + goede documentatie
  • Stijl: zakelijk, beschrijvend, genuanceerd in eigen mening

Slide 7 - Diapositive

Vaste opbouw beschouwing
Zoals altijd: inleiding, kern, slot
  • Inleiding: probleem, vraag, situatie, gebeurtenis
  • Kern: meerdere alinea's met meerdere mogelijke visies
  • Slot: open einde, want meerdere verklaringen, antwoorden of oplossingen

En de vaste tekststructuren dan...?

Slide 8 - Diapositive

Vaste tekststructuur: hoe zat dat?
  • Vast patroon in een tekst dat een aantal vaste vragen beantwoordt.
  • Helpt je bij het doorgronden van langere en ingewikkelde teksten (en het schrijven ervan!)

Bij beschouwingen zien we: 
  1. probleem-oplossingsstructuur
  2. vraag-antwoordstructuur
  3. verklaringsstructuur

Slide 9 - Diapositive

1 Probleem-oplossingsstructuur
  1. Inleiding: wat is het probleem? bijv. de toename van het autoverkeer.
  2. Middenstuk: waarom is dat een probleem? wat zijn de gevolgen? welke oorzaken zijn er? welke oplossingen zijn er?
  3. Slot: wat is de beste oplossing?

Slide 10 - Diapositive

2 Vraag-antwoordstructuur
  1. Inleiding: wat is de centrale vraag? bijv. in welke maatschappelijke problemen zijn jongeren geinteresseerd?
  2. Middenstuk: welke antwoorden zijn er op die vraag?
  3. Slot: wat is de conclusie of samenvatting?

Slide 11 - Diapositive

3 Verklaringsstructuur
  1. Inleiding: welk verschijnsel vraagt om een verklaring? bijv. het ontstaan van het noorderlicht
  2. Middenstuk: welke kenmerken heeft het verschijnsel? welke verklaringen/oorzaken/redenen zijn ervoor te geven?
  3. Slot: wat is de hoofdgedachte van de beschouwing kort samengevat? 

Slide 12 - Diapositive

En nu:
Bekijk zelfstandig, vóór de start van de les van donderdag, de docu 'Pisnicht: the movie' (zie ook de ELO > Bronnen > map Nederlands > Periode 3). 

Denk alvast na over de volgende dingen:
- wat is het probleem?
- Hoe wordt het probleem in de docu besproken?
- welke tekststructuur zou je kunnen gebruiken voor een beschouwing?


Slide 13 - Diapositive