Zoutformules en namen

Zoutformules en naamgeving
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,5

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Zoutformules en naamgeving

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je al?
  • Je kunt uitleggen uit welke deeltjes metalen, zouten en moleculaire stoffen zijn opgebouwd.
  • Je kunt uitleggen waaruit atomen zijn opgebouwd en wat ionen zijn.
  • Je kunt uitleggen dat ionbindingen sterke bindingen zijn

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen deze les
- kennen:
namen van enkelvoudige ionen 
namen van samengestelde ionen 

Slide 3 - Diapositive

Instructie deze les:
- Uitleg naamgeving enkele positieve en negatieve ionen 
- Uitleg namen en formules enkele samengestelde ionen
- Naamgeving zouten.
- Opdrachten maken.

Slide 4 - Diapositive

Naamgeving enkelvoudige ionen
Positieve ionen: Naam atoom + ion            (Tabel 5.3 boek)
Vb. Na+ => Natrium-ion

Negatieve ionen: Naam atoom + ide ion     (Tabel 5.2 boek)
Vb. Cl- => Chloride-ion
(zie ook PS. Groep 15, 16 en 17): 
Voor de meeste negatieve ionen geldt bij de naamgeving:
naam atoom + ide.
LET OP! Uitzondering: 
Oxide (O2-)
Sulfide (S2-)

Slide 5 - Diapositive

Samenvoegen deel 1
Maar wat nu bij
Fe2+ + 2 Cl- -> FeCl2 IJzerchloride
Fe3+ + 3 Cl- -> FeCl3 IJzerchloride
2+
3+
IJzer(II)chloride
2+
IJzer(III)chloride
3+

Slide 6 - Diapositive

Samenvoegen deel 2
Als je het natrium-ion en het chloride-ion samenvoegt krijg je:
Natriumchloride 
Verhouding is 1 : 1

Wat nu als de verhouding anders is? Bijv. Na3(PO4)




Natriumfosfaat

Dus géén di, tri etc. 
Het is een verhoudingsformule
Het zegt dus iets over de verhouding waarin de twee ionen voorkomen in het zout. 

Slide 7 - Diapositive

Geef de juiste verhoudingsformule (zoutformule)
Cl-
O2-
OH-
SO42-
Ca2+
CaCl2
CaO
Ca(OH)2
CaSO4
K+
Fe2+
Fe3+

Slide 8 - Diapositive


A
ijzertrichloride
B
ijzer(II)chloride
C
ijzerchloride
D
ijzer(III)chloride

Slide 9 - Quiz


A
stikstofcarbonaat
B
tin(II)sulfaat
C
tin(II)fosfaat
D
tin(IV)fosfaat

Slide 10 - Quiz



Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Vidéo

Slide 13 - Vidéo